6.1 Periodieke verbanden

Welkom
Paragraaf 6.1 Periodieke verbanden

1 / 22
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Paragraaf 6.1 Periodieke verbanden

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
Ik weet wat een periodieke grafiek is
Ik kan de periode van een grafiek uitrekenen
Ik kan de evenwichtstand van een  periodieke grafiek uitrekenen
Ik kan de amplitude van een periodieke grafiek uitrekenen. 
Ik kan de frequentie van een periodieke grafiek berekenen

Slide 3 - Slide

Uitleg theorie

Slide 4 - Slide

Periodieke verbanden
Periodiek verband
Periode                      
Evenwichtsstand  
Amplitude                
Frequentie               
In een periodieke grafiek is sprake van schommeling om een horizontale evenwichtslijn met een vaste periode.
de periode is de kortste tijd die het duurt tot de grafiek zich herhaalt
evenwichtsstand is het midden tussen met maximum en het minimm van de grafiek (maximum +minimum) :2
amplitude is het verschil tussen het miximum (of het minimum) en de evenwichtsstand 
frequentie is het aantal perioden dat past in een tijdseenheid (bijvoorbeeld een dag of een uur)
bladzijde 12

Slide 5 - Slide

Gebogen grafiek
periodieke grafiek
Lineaire grafiek

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

15
5
6
Periode
Evenwichtsstand
Amplitude

Slide 13 - Drag question

Welk soort grafiek zie je in deze afbeelding?
A
Lineaire grafiek
B
Parabool
C
Periodieke grafiek
D
Vloeiende kromme

Slide 14 - Quiz

Wat is de amplitude?
A
0 m
B
30 m
C
20 m
D
15 m

Slide 15 - Quiz

Wat is van de grafiek hiernaast de periode?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quiz

Wat is de frequentie per uur?
  • STAPPENPLAN:
  • periode is 8 min
  • 1 uur = 60 minuten
  • 60 : 8 = 7,5
  • de frequentie is 7,5 per uur

Slide 17 - Slide

Wat is de frequentie per minuut1
A
1 : 0,05 = 20
B
60 : 0,005 = 12000
C
1 : 0,10 = 10
D
60 : 0,10 = 600

Slide 18 - Quiz

Wat is de frequentie per uur?
A
90 per uur
B
30 per uur
C
1,5 per uur
D
40 per uur

Slide 19 - Quiz

Wat is in de grafiek hiernaast de periode?

Slide 20 - Open question

Wat is de frequentie per minuut?

Slide 21 - Open question

Huiswerk


Maak voor de volgende les: 

Opdracht  3, 5, 6, 7

van paragraaf 6.1




Slide 22 - Slide