This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
NaSk is Overal
Slide 1 - Slide
indeling klas
Slide 2 - Slide
Wat is er allemaal natuur- of scheikunde?
Slide 3 - Mind map
1.1 NaSk is overal & 1.3 Meten en meetinstrumenten
Aan het einde van deze les kun je:
Onderwerpen noemen die bij natuur- en scheikunde horen
Voorwerpen en verschijnselen noemen die passen bij deze onderwerpen
Voorbeelden geven van soorten onderzoek
Redenen noemen waarom onderzoek belangrijk is
Meetinstrumenten, grootheden en eenheden herkennen en benoemen
Eenheden in elkaar omrekenen
Een meetinstrument gebruiken en aflezen, waarbij je let op schaal en meetbereik
Slide 4 - Slide
1.1 NaSk is overal
Bespreken 1.1 opdracht 1 t/m 6 (blz. 11)
Slide 5 - Slide
1.1 NaSk is overal
Natuur- en scheikunde
Licht
Stoffen
Beweging
Warmte
Elektriciteit
Krachten
Geluid
Blz. 8
Slide 6 - Slide
1.1 NaSk is overal
Onderzoek
Om natuurverschijnselen te begrijpen
Experimenteren = antwoord vinden op vragen
Kwaliteitscontrole = controleren of product aan eisen voldoet
Blz. 9 & 10
Slide 7 - Slide
Aan de slag!
Wat? Maak 1.1 opdracht 7 t/m 11 en 13 (blz. 12) Hoe? Werk zelfstandig binnen je groep Tijd? 10 min Hulp? Probeer het samen op te lossen. Lukt het niet? Vraag dan de docent Resultaat? Je kent de onderwerpen en weet wat onderzoek is Klaar?
Extra oefenen: Maak opdracht 12
Extra uitdaging: Maak opdracht 14
timer
10:00
Slide 8 - Slide
Hoeveel stoelpoten zijn er in het lokaal?
Slide 9 - Mind map
Wat is het volume van het lokaal?
Slide 10 - Mind map
Wat is de massa van je tas?
Slide 11 - Mind map
1.3 Meten en meetinstrumenten
Hoeveelheden meten
Aantal: meten door te tellen
Volume (inhoud): lengte x breedte x hoogte (of onderdompelmethode) --> liter, milliliter, kubieke centimeter of kubieke decimeter
Massa: hoeveelheid stof in gram of kilogram
Blz. 23 & 24
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Aan de slag!
Wat? Maak 1.3 opdracht 34 t/m 41 (blz. 27) Hoe? Werk zelfstandig binnen je groep Tijd? 10 min Hulp? Probeer het samen op te lossen. Lukt het niet? Vraag dan de docent Resultaat? Je begrijpt het verschil tussen grootheden en eenheden; je weet welke meetinstrumenten gebruikt worden; je kunt eenheden omrekenen Klaar?
Extra oefenen: Maak 1.3 opdracht 43 en 45
Extra uitdaging: Maak opdracht 50 en 52
timer
10:00
Slide 14 - Slide
1.3 Meten en meetinstrumenten
Grootheden en eenheden
Grootheid: eigenschap die je kunt meten
Eenheid: maat waarin je grootheid meet
Blz. 24
Slide 15 - Slide
Af voor de volgende les
Paragraaf 1.1 opdracht 7 t/m 11 en 13 (blz. 12)
Paragraaf 1.3 opdracht 34 t/m 41 (blz. 27)
Slide 16 - Slide
1.1 NaSk is overal & 1.2 Het practicumlokaal
Aan het einde van deze les kun je:
Onderwerpen noemen die bij natuur- en scheikunde horen
Voorwerpen en verschijnselen noemen die passen bij deze onderwerpen
Voorbeelden geven van soorten onderzoek
Redenen noemen waarom onderzoek belangrijk is
De belangrijkste veiligheidsregels tijdens een practicum noemen
Voorwerpen in het practicumlokaal herkennen die zorgen voor veiligheid
Veiligheidspictogrammen herkennen
Slide 17 - Slide
1.1 NaSk is overal & 1.2 Het practicumlokaal
Aan het einde van deze les kun je:
Onderwerpen noemen die bij natuur- en scheikunde horen
Voorwerpen en verschijnselen noemen die passen bij deze onderwerpen
Voorbeelden geven van soorten onderzoek
Redenen noemen waarom onderzoek belangrijk is
De belangrijkste veiligheidsregels tijdens een practicum noemen
Voorwerpen in het practicumlokaal herkennen die zorgen voor veiligheid