H 3.1
1 / 30
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
Maak de juiste combinaties
Rome werd in twee delen verdeeld
De periode na het Romeinse Rijk
Tegenstanders van de Romeinen
Het West- en Oost Romeinse Rijk
De Germanen
De Middeleeuwen
Slide 5 - Drag question
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Wat is een goed voorbeeld
van een leenstelsel?
van een leenstelsel?
A
De koning bestuurt zijn land helemaal in zijn eentje.
B
De koning heeft ministers die hem advies geven over het bestuur van zijn land.
C
De koning heeft niets te zeggen over het bestuur van zijn land.
D
De koning heeft zijn land in twintig stukken verdeeld. Ieder stuk wordt bestuurd door een vriend van hem.
Slide 10 - Quiz
Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.
Is deze uitspraak goed of fout?
De man helemaal links op de afbeelding is Karel de Grote.
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.
Is deze uitspraak goed of fout?
De man helemaal links op de afbeelding is Karel de Grote.
A
Goed
B
Fout
Slide 11 - Quiz
Op deze afbeelding uit de dertiende eeuw
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.
Is deze uitspraak goed of fout?
Karel de Grote wordt nu de leenheer van de leenman
belooft een leenman trouw aan Karel de Grote.
Is deze uitspraak goed of fout?
Karel de Grote wordt nu de leenheer van de leenman
A
Goed
B
Fout
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Slide
Welke plicht heeft een leenman?
A
Hij moet in zijn gebied doen waar hij zin in heeft.
B
Hij moet elke ochtend bijtijds opstaan.
C
Hij moet trouw beloven aan zijn leenheer.
D
Hij moet delen van zijn gebied doorlenen aan onderleenmannen.
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Waarom waren veel Vikingen genoodzaakt om op reis te gaan?
Slide 20 - Open question
Waarom maakten de Vikingen een drakenkop als boegbeeld?
A
Het maakten de mensen bang.
B
Het verjoeg boze geesten.
C
Beide antwoorden zijn goed.
D
Beide antwoorden zijn fout.
Slide 21 - Quiz
Leg het verschil uit tussen het geloof van de christenen en die van de Vikingen.
Slide 22 - Open question
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Welke zin komt er uit de Rebus?
Slide 29 - Open question
Klik op de hotspot om naar de site te gaan. Maak een eigen rebus met een zin die bij de paragraaf past. Voeg de Rebus als afbeelding toe.
