§1.3 De prijzen rijzen de pan uit!

Lesprogramma
Terugblik vorige les (5 min.)
Uitleg §1.3 (25 min.)
Opgaven maken (huiswerk 30 min.)
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Lesprogramma
Terugblik vorige les (5 min.)
Uitleg §1.3 (25 min.)
Opgaven maken (huiswerk 30 min.)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen vorig les
  1. Wat is het het verschil tussen welvaart en welzijn?
  2. Hoe kan welvaart toenemen?
  3. Hoe lees de verdeling van het inkomen af uit de grafiek?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

§1.3 De prijzen rijzen de plan!

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
  1. Wat is inflatie?
  2. Hoe wordt jouw koopkracht groter of kleiner?
  3. Welke oorzaken zijn er voor inflatie?

Slide 5 - Slide

Leerdoel 1
Wat is inflatie?

Slide 6 - Slide

Wat is koopkracht?

Slide 7 - Mind map

Koopkracht
Het ene jaar verdien je meer dan het andere jaar en dus kun je meer of minderkopen
Koopkracht  = hoeveel je voor jouw inkomen kan kopen.
Koopkracht wordt bepaald door:
  • De hoogte van jouw inkomen
  • De hoogte van jouw prijzen.

Slide 8 - Slide

Wanneer de prijzen van producten en diensten harde stijgen dan het inkomen neemt de koopkracht ……
Af
Toe

Slide 9 - Poll

Inflatie
Een algemene prijsstijging van goederen en diensten
Een daling = deflatie = koopkracht neemt toe

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

In welk(e) jaar/jaren is er geen
inflatie.

Meerdere antwoorden mogelijk
A
1982
B
2002
C
1992
D
1987

Slide 12 - Quiz

Leerdoel 2
Hoe wordt jouw koopkracht groter of kleiner?

Slide 13 - Slide

Meer of minder
Meer koopkracht door loonstijgingen 😁
Minder koopkracht door prijsstijgingen 🤬


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Vooruit of achteruit
Loonstijging = nominaal (wat komt er bij op jouw loon in %)

Prijsstijging = inflatie (wat verlies je aan stijging van de prijzen?

Reëel = Wat blijft er over van de loonstijging als de inflatie eraf is?

Slide 16 - Slide

Voorbeeld
Loonstijging = 2,5%
Inflatie = 1,2%
Nominale stijging van loon = 1,3%

Slide 17 - Slide

Prijscompentatie
Loonstijging = 2,5%
Inflatie = 3,2%
Nominale daling van loon = 0,8% of - 0,8%

Je gaat er dus in het echt op achteruit door prijsstijgingen.

Dan wil je prijscompenstatie.

Slide 18 - Slide

Loon-prijsspiraal
  1. Inflatie
  2. Je vraagt prijscompensatie en die krijg je
  3. loonkosten voor jouw baas gaan omhoog
  4. Baas verhoogt prijzen = inflatie
  5. Je vraagt weer prijscompensatie…
  6. Enz……

Slide 19 - Slide

Leerdoel 3

  1. Welke oorzaken zijn er voor inflatie?

Slide 20 - Slide

Wat zijn oorzaken van inflatie?

Slide 21 - Mind map

Oorzaken inflatie
  1. Hogere grondstofprijzen
  2. Meer vraag naar goederen en diensten (huizenprijzen)
  3. Hogere belastingen

Slide 22 - Slide

Wat is een goede inflatie?
1% a 2% is prima

Maar hoe houd je deze op peil? Dit doet de ECB

De rente (= de prijs van het geld)
Maak de rente hoger en geld lenen wordt duurder en dan koopt je minder
Maakt de rente lager en geld lenen wordt goedkoper en dan koop je meer (zie huizenprijzen)

Slide 23 - Slide

Leerdoelen
  1. Wat is inflatie?
  2. Hoe wordt jouw koopkracht groter of kleiner?
  3. Welke oorzaken zijn er voor inflatie?

Slide 24 - Slide

Huiswerk 
Maak in de les en thuis af als huiswerk
Opgave 29 t/m 38

Slide 25 - Slide