Week 4 les 4

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 8

Week 4 les 4

Hoe laat is het op de klok?

1. 10 over 7
2. 10 over 6
3. half 3
4. 10 over 2

Als een T-shirt € 5,45 kost. Hoeveel kosten dan 12 shirts ongeveer?

1. € 44
2. € 55
3. € 66
4. € 77

Hoeveel minuten duurt de wedstrijd?:
van 17.45 uur - 18.13 uur

1. 18 minuten
2. 38 minuten
3. 28 minuten
4. 48 minuten

Welk kommagetal ligt precies tussen 5,5 en 5,54 in?

1. 5,51
2. 5,53
3. 5,4
4. 5,52

40% van alle kinderen uit de klas neemt
een appel mee als tussendoortje.
Welke breuk hoort daarbij?

1. ​4​​1​​
2. ​5​​2​​

30% is hetzelfde als 30 honderdsten. Deze breuk kan je vereenvoudigen naar tienden.

2 op 3 mensen is ziek
Er zijn 90 mensen
Hoeveel zijn er ziek?

1. 10
2. 90
3. 30
4. 60

De man aan de rechterkant is 2.20 m
hoeveel cm lang is hij?

1. 22 cm
2. 2.200 cm
3. 22.000 cm
4. 220 cm

vraag A-5

Wat is het temperatuurverschil tussen de koudste en warmste plaats?

1. 36
2. 24
3. 22
4. 30

Een weiland heeft lengte van 200 m en een breedte van 100 m. Hoeveel vierkante meter oppervlakte heeft dit weiland?

1. 100 x 200 = 20.000 m2
2. 100 + 200 x 2 = 60.000 m2
3. 100 + 200 = 300 m2
4. 100 x 200 : 2 = 10.000 m2

Wat is de inhoud van dit figuur?

1. 23 m3
2. 60 m3
3. 12 m3
4. 19 m3

De inhoud van een zwembad meet je in...

1. Decaliters
2. Milliliters
3. Liters
4. Centiliters

24,8 % is ongeveer:

1. 7/10
2. 3/10
3. 1/4
4. 1/2

700 euro
5% rente
hoeveel is de rente

1. 5
2. 35
3. 50
4. 70

2,5 uur is:

1. 2 uur en 50 minuten
2. 25 minuten
3. 2 uur en 30 minuten
4. 2 uur en 5 minuten

In het decimale getal 2,5 betekent de 5: een half. Hoe lang duurt een half uur?

Wat zou deze keukenweegschaal nu kunnen wegen?

1. een paar nootjes
2. 8 appels
3. ongeveer een halve zak pasta
4. een pak suiker

De keukenweegschaal weegt in grammen. Er zit dus iets in dat 260 gram weegt. Nootjes zijn heel licht, 8 appels is zwaar en je weet hoeveel een pak suiker weegt.

Reken uit met een verhoudingstabel:

1 kilo appels kost € 1,70. Hoeveel kost 2,5 kilo?

1. € 4,25
2. € 4,10

Je kan het getal direct vermenigvuldigen met 2,5. Je kan het ook eerst vermenigvuldigen met 2, dan apart vermenigvuldigen met 0,5 (delen door 2), en deze antwoorden bij elkaar optellen.

2 x 1/4=

1. 1/4
2. 2/4
3. 3/4
4. 1

5 m² = .... mm²

1. 5 000 000
2. 500
3. 0,50
4. 5 000

85 000 mm³ = ... dm³

1. 85
2. 0,85
3. 0,085
4. 850

1500 dm² = ... cm²

1. 15
2. 150 000
3. 0,15
4. 15 000 000

Wat is het verschil tussen
1/3 en 1/4?

1. 1/3
2. 11/12
3. 1/12
4. 1/4

Aan het werk

Redactiesommen 1a

Verwerken rekenen week 4 les 4

Weektaak

squla