Klas 2TH1 Lesweek 14 - Les 1

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Kapitel drei / Thema Schule

Iedereen zit op zijn / haar eigen plaats!

Achtung!

Handys in deine Tasche.

Nicht in deine Hosentasche.

Auf deinem Tisch liegen:

dein Buch, dein Heft, dein Etui

Afspraken 2TH1

- Elkaar respecteren (niet lachen)

- Luisteren naar elkaar.

- Dat het rustig is (in de klas).

Regels

- Gedraag je fatsoenlijk.

- Telefoon in de tas, daarna rustig binnenkomen, spullen pakken.

- Liedje afgelopen en ik sta voor het bord dan is het stil en beginnen we.

- Ik geef aan wanneer je je spullen mag inpakken.

Afspraken 2KT4

- Aardig tegen elkaar doen (dus niet pesten, etc.)

- stil zijn als anderen praten

- plezier hebben

Regels

- Gedraag je fatsoenlijk.

- Telefoon in de tas, daarna rustig binnenkomen, spullen pakken.

- Liedje afgelopen en ik sta voor het bord dan is het stil en beginnen we.

- Ik zeg wanneer je je spullen mag inpakken.

Afspraken 2KT3

- Aardig zijn voor elkaar (niet pesten, niet uitlachen).

- Luisteren naar elkaar.

- Het leuk hebben.

Regels

- Gedraag je fatsoenlijk.

- Telefoon in de tas, daarna rustig binnenkomen, spullen pakken.

- Liedje afgelopen en ik sta voor het bord dan is het stil en beginnen we.

- Ik geef aan wanneer je je spullen mag inpakken.

Achtung!

Test Kapitel 1 + 2

Esmee

Uhrzeiten overschrijven in schrift

Romy

Luuk

Alysha

Was macht ihr diese Stunde?

- Klassensprache

- Grammatik: der / die / das

- Aufgabe 18 machen + kontrollieren

- ??

- Die Stunde beenden

Lernziele

Was lernt ihr diese Stunde?

• Klassensprache

• Je kent de hoofdregels voor het bepalen van het geslacht van de zelfstandige naamwoorden (waarom is het der Mann, die Frau en das Kind).

• Je oefent de kloktijden in het Duits.

Klassensprache

Frage: 

Wie is er aan de beurt?

Wer ist dran? 

Antwort: 

Ich bin dran. 

Du bist dran. 

..... ist dran. 

Wer is dran? 

Grammatik -> der / die / das

Waarom is het:

der Mann, die Frau, das Kind

die Frauen

der, die oder das?

der	- mannelijke personen of dieren
die	- vrouwelijke personen of dieren - dingen die eindigen op - e
das	- de meest "het" woorden
die	- meervoud

der, die oder das?

der	- mannelijke mensen of dieren
die	- vrouwelijke mensen of dieren - dingen die eindigen op -e - woorden eindigt op: heit / keit / schaft / ung
das	- de meest "het" woorden
die	- meervoud

der, die oder das?

Seite 79 -> Aufgabe 20.

De eerste doen we samen.

5 minuten om de opdracht te maken.

Het is 2 minuten stil in de klas.

Daarna mag je zachtjes overleggen.

We nemen de opdracht samen door. 

Ik vraag kris / kras en ook waarom je een antwoord hebt gegeven

Klaar? maak dan Aufgabe 21.

Lernziele

Was lernt ihr diese Stunde?

• Klassensprache

• Je kent de hoofdregels voor het bepalen van het geslacht van de zelfstandige naamwoorden (waarom is het der Mann, die Frau en das Kind).

• Je oefent de kloktijden in het Duits.

Zum Schluss

Freitag: 

- kein Buch

- kein Heft (schrift)

- keine Hausaufgaben.....

mits je goed werkt tijdens de les.

Domino

Vorm 2 tallen

Knip de dominostenen uit

(schnell bitte!)

Begin -> Anfang

Einde -> Ende

Domino

Leg alle dominostenen met het plaatje naar beneden op tafel.

Kies allebei een steen

De steen met het hoogste cijfer mag beginnen.

Domino

Kies allebei 10 dominostenen

Er blijven 10 stenen over -> leg ze op een stapeltje.

Kun je niet aanleggen, dan pak je een steen van de stapel.

die Hausaufgaben

KT                                                       

Iris

Sem

kloktijden in schrift?

Hausaufgaben kontrollieren 

Nakijken met een andere kleur pen.

Ik vraag kris / kras door de klas.

Zorg ervoor dat je de foute antwoorden verbeterd.

Zet een krul bij de goede antwoorden.

Dat vinden je hersenen fijn.

Wortschatz

KT

- Ӧffnet euer Buch auf Seite 96.

- Wir lesen zusammen die Lernliste N – D 

-> um ein Uhr bis zu zehnte

Ik lees voor en jullie zeggen na.