This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Unit 4 Grammar
Past Simple
Regelmatig
+ Onregelmatig
Slide 1 - Slide
Past Simple
Uit dit hoofdstuk moet je over ongeveer 3 weken kennen:
- Past Simple
- Past Continuous
- Trappen van vergelijking
Slide 2 - Slide
Welke tijd is de Past Simple?
Slide 3 - Mind map
Je vervoegd de werkwoorden naar de Past Simple als je wil zeggen dat:
A
...iets in het verleden aan de gang was
B
...iets gebeurd en/of afgerond is
C
...iets in het verleden is begonnen en niet geëindigd
D
...iets is begonnen en je er nog last van hebt
Slide 4 - Quiz
Dus... de Past Simple...
is een werkwoordsvorm om te zeggen dat er iets in het verleden is gebeurd en afgerond is.
Kijk even mee:
Slide 5 - Slide
Pagina 126/127/128
Slide 6 - Slide
En waarom is hij "Simple?"
A
altijd eindigen met -ed
B
altijd eindigen met -ed of -ing
C
altijd eindigen met vaste vorm of -ed
D
altijd eindigen met vaste vorm of -ing
Slide 7 - Quiz
Past Simple
Regelmatig
Past Simple
Onregelmatig
I refused
you refused
he/she/it refused
we refused
you refused
they refused
I caught
you caught
he/she/it caught
we caught
you caught
they caught
Slide 8 - Slide
Onregelmatig: De verleden tijd (past simple) van: dig (graven)
A
dug
B
dag
C
digging
Slide 9 - Quiz
Onregelmatig: De verleden tijd (past simple) van: find (graven)
A
finded
B
finding
C
found
Slide 10 - Quiz
Onregelmatig: De verleden tijd (past simple) van: find (graven)
A
finded
B
finding
C
found
Slide 11 - Quiz
Regelmatig: De verleden tijd (past simple) van work (werken)
A
works
B
worked
C
workt
Slide 12 - Quiz
Regelmatig: De verleden tijd (past simple) van study (leren, studeren)
A
studied
B
study
C
studies
Slide 13 - Quiz
!!!!! Spellingsregel
Wanneer een werkwoord op een -y eindigd, wordt het in de Past Simple -ied
Maarrrr niet als er een klinker voor staat!!
study - studied
copy - copied
hurry - hurried
stay - stayed
play - played
obey - obeyed
Slide 14 - Slide
Regelmatig: De verleden tijd (past simple) van drop (vallen, laten vallen)
A
droped
B
dropped
C
drops
Slide 15 - Quiz
!!!!! Spellingsregel
De laatste medeklinker van het werkwoord wordt verdubbeld als er één klinker (a,e,i,o,u) voor staat.
drop - dropped
travel - travelled
drag - dragged
Slide 16 - Slide
Regelmatig: De verleden tijd (past simple) van judge (oordelen)
A
judges
B
judgeed
C
judged
Slide 17 - Quiz
!!!!! Spellingsregel
als het werkwoord al op een -e eindigd, hoef je er niet nog een keer -ed achter te zetten, maar alleen een -d
judge - judged
imagine - imagined
love - loved
Slide 18 - Slide
Regelmatig: De verleden tijd (past simple) van pronounce (uitspreken)
A
pronounced
B
pronounsed
C
pronounces
Slide 19 - Quiz
Wat moet je kennen?
- de vervoegingen -ed
inclusief spellingsregels
- de onregelmatige werkwoorden Past Simple
pagina 126/127/128
Wat moet je kunnen?
- zelf invullen vanaf de stam (hele werkwoord)
Slide 20 - Slide
Voorbeeldvragen toets:
It (1) ………………………………… (happen) two years ago. I (2) ………………………………… (be) at home alone. At 10 o’clock, I (3) ………………………………… (hear) a noise outside and I (4) ………………………………… (look) through the window.
Slide 21 - Open question
There (5) ………………………………… (be) a man standing at the window. I only (6) ………………………………… (see) his eyes and I (7) ………………………………… (become) very nervous. I (8) ………………………………… (scream) and the man (9) ………………………………… (run) away.