Recht

Bij een autocratie
A
Is een man aan de macht.
B
Zijn twee mensen aan de macht.
C
Is een groep mensen aan de macht
D
Ligt de macht bij het volk
1 / 10
next
Slide 1: Quiz

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Bij een autocratie
A
Is een man aan de macht.
B
Zijn twee mensen aan de macht.
C
Is een groep mensen aan de macht
D
Ligt de macht bij het volk

Slide 1 - Quiz

geschreven regels
A
Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
B
Afspraken die niet schriftelijk zijn vastgelegd.
C
Macht die iemand heeft door zijn uitstraling.
D
Regels die vastgelegd zijn in wetten en verordeningen.

Slide 2 - Quiz

Wat is geen grondwet? ( Deze staan ook in de grondwet.)
A
recht op eigen mening
B
recht op het kiezen van een eigen geloof
C
recht op het kiezen van een Tweede kamer
D
recht op het kiezen van onderwijs

Slide 3 - Quiz

De verdachte wordt hier ondervraagt door de rechter. Hoe noem je de uiteindelijke uitspraak van een rechter
A
Oordeel
B
Vonnis
C
Uitspraak
D
Straf

Slide 4 - Quiz

ongeschreven regels
A
Iemand kan anderen laten doen wat hij wil, of verbieden wat hij niet wil.
B
Afspraken die niet schriftelijk zijn vastgelegd.
C
Macht die iemand heeft door zijn uitstraling.
D
Regels die vastgelegd zijn in wetten en verordeningen.

Slide 5 - Quiz

De rechters hebben de
A
rechterlijke macht
B
uitvoerende macht
C
wetgevende macht

Slide 6 - Quiz

Nederland is een democratie.
Wat betekent democratie?
A
De koning regeert
B
Het kabinet regeert
C
God regeert
D
Het volk regeert

Slide 7 - Quiz

De grondwet uit 1848 is de tweede grondwet
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz




Vrijheid is een waarde.
Vrijheid is een waarde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Bij welk artikel van de Grondwet hoort het gelijkheidsbeginsel?
Bij welk artikel van de Grondwet hoort het gelijkheidsbeginsel? 
A
Artikel 1
B
Artikel 7
C
Artikel 6
D
Artikel 23

Slide 10 - Quiz