3MK Hoofdstuk 4.2 woon je verzekerd


4.2 WOON JE VERZEKERD?
Pincode: Hoofdstuk 4
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson


4.2 WOON JE VERZEKERD?
Pincode: Hoofdstuk 4

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen
Toets bespreken                           15 min
Vragen 7.1  en  10 tm 13                 20  min
pauze
                     Uitleg 7.2 Lesson up          15 min       
Opgaven 7.2                                           20 min
Afsluiten les                                         5 min

Slide 2 - Slide

Heb je vragen over 7.1?

Slide 3 - Mind map

opgaven 7.1
Maak alle opgaven af van 7.1

eerst 5 min voor jezelf in stilte
Na 5 min mag je overleggen met degene naast je
Na 10 minuten mag je de docent vragen
Klaar: Maak de samenvatting van 4.1
Maak opgave 3 en 4 op blz 118

Slide 4 - Slide

§4.2 Woon je verzekerd?
Na deze les kun je de volgende begrippen uitleggen:
- Inboedel
- inboedelverzekering 
- opstalverzekering 
- herbouwwaarde 
- onderverzekerd

Slide 5 - Slide

Wat denk je dat het woord
aansprakelijk
betekent

Slide 6 - Mind map

Wettelijke aansprakelijkheid
  • Je kunt per ongeluk schade aan iemand anders toebrengen. Volgens de wet ben jij dan aansprakelijk voor die schade.
  • Tegen dit risico kun je je verzekeren met een
 AVP = Aansprakelijkheidsverzekering Particulieren.

Met een AVP is het hele gezin, ook de huisdieren, verzekerd voor schade aan anderen.


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

De premie voor een woonhuisverzekering
Premietarief woonhuisverzekering:
bedrag voor elke € 1.000 waarvoor je verzekerd bent.







Samen opdracht 7 maken 

Slide 9 - Slide

inboedel

opstal

Slide 10 - Slide

Opstalverzekering
= woonhuisverzekering

- Dekt schade aan 
het huis zelf
(door storm, brand of wateroverlast). 
- Tegen herbouwwaarde.


Inboedelverzekering


- Dekt schade aan de
spullen in je huis 
(door inbraak, brand 
of wateroverlast).
- Tegen nieuwwaarde.

Slide 11 - Slide

Een ... verzekering dekt brandschade of stormschade aan een woning.
A
Opstal
B
Inboedel
C
AVP
D
algemene schade

Slide 12 - Quiz

Een inboedelverzekering is hetzelfde als een woonhuisverzekering.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Voor de spullen in je huis sluit je een .... verzekering af
A
Opboedel
B
Opstal
C
Inboedel
D
Instal

Slide 14 - Quiz

Ben je goed verzekerd

Oververzekerd

Je bent voor een te hoog bedrag verzekerd.
Je huis is  200.000 € waard en je bent voor 240.000€ verzekerd.
Je betaalt meer premie, maar krijgt er niets voor terug.


Ben je goed verzekerd

Onderverzekerd

Je bent voor een te laag bedrag verzekerd. 
Je huis is 200.000€ waard en je bent voor 180.000€ verzekerd.
Je betaalt minder premie, maar krijgt de schade ook maar voor een deel betaald

Slide 15 - Slide

Rekenvoorbeeld onderverzekering

Je hebt je huis verzekerd voor € 180.000. De werkelijke waarde is € 200.000. Bij een brand ontstaat een schade van € 40.000. Hoe hoog is de schadevergoeding die je van de verzekeraar krijgt uitgekeerd?


Schadevergoeding bij onderverzekering = 

verzekerd bedrag ÷ werkelijke waarde × schadebedrag


€ 180.000 : € 200.000 x € 40.000 = € 36.000

Je krijgt minder uitgekeerd dan je schade, dit komt omdat je onderverzekerd bent: je hebt het huis voor een lager bedrag verzekerd dan het waard is.


Slide 16 - Slide

Onderverzekerd zijn bij een verzekering betekent:
A
je hebt een hogere waarde opgegeven dan de werkelijke waarde
B
je hebt een lagere waarde opgegeven dan de werkelijke waarde
C
je hebt alleen de onderverdieping van het huis verzekerd
D
je hebt een lagere premie betaald dan de werkelijke premie

Slide 17 - Quiz

Welke verzekering is verplicht?

A
zorgverzekering
B
inboedelverzekering
C
reisverzekering
D
fietsverzekering

Slide 18 - Quiz

Aan de slag met 4.2
De volgende opdracht mag je overslaan: 5

Eerste 5 minuten alleen in stilte
Na 5 min mag je de ll naast je vragen
Na 10 minuten mag je de docent vragen

Klaar: maak de samenvatting van 4.2
Klaar: ga iets voor jezelf doen


Slide 19 - Slide

Welke begrippen
heb je geleerd?

Slide 20 - Mind map

Slide 21 - Slide