H5.3 Geen tekorten meer

H5 Rondkomen
Paragraaf 4 Budgetteren
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

H5 Rondkomen
Paragraaf 4 Budgetteren

Slide 1 - Slide

Wat gaan we komende weken doen?
Paragraaf 1: Inkomsten en uitgaven
Paragraaf 2: Vast en incidenteel
Paragraaf 3: Sparen en interen
Paragraaf 4: Budgetteren
Paragraaf 5: Lenen en betalen
Paragraaf 6: Melissa's levensloop

Slide 2 - Slide

Vandaag
- Leerdoelen
- Terugblik vorige les
- Voorkennis
- Uitleg 
- Opdrachten maken
- Terugkoppeling

Leerdoelen: deze les leer je hoe gezinnen een tekort kunnen voorkomen.

Slide 3 - Slide

Terugblik vorige les. 

Slide 4 - Slide

Gatentekst
1. ..... zijn kosten die je regelmatig moet betalen, bijvoorbeeld per maand. 
Voorbeelden hiervan zijn de huur, hypotheek, zorgverzekering, gas en licht. 
2. .... zijn kosten die af en toe voorkomen, zoals een cadeau voor een verjaardag of een reparatie aan de auto. Voor deze uitgaven moet je geld sparen. Je kan er voor kiezen om vaste lasten automatisch te betalen. 
Dit noemen we een  3. .... en betekent dat je betalingen automatisch laat afschrijven van je bankrekening. Je moet wel voldoende saldo hebben voor de afschrijvingen. Grote uitgaven voor spullen die lang meegaan noemen we  4. .....

Vul in de tekst in!

- Automatische incasso
- duurzame gebruiksgoederen
- Vaste lasten
- Incidentele lasten

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Budget
Een budget is een bedrag waarvan je een bepaald soort uitgaven moet doen.

Het budget wordt vastgesteld op basis van je inkomen en uitgaven die je van je budget wil betalen. 

Slide 7 - Slide

Geld tekort... hoe kan dat?
Als je meer geld uitgeeft dan dat je binnenkrijgt ontstaat er een tekort. Je hebt dan niet genoeg geld om rond te komen.

Wat kan de oorzaak zijn? 
  • Je geeft teveel geld uit
  • Je krijgt te weinig geld binnen

Wat kun je hieraan doen?
  • Budgetteren!
  • Geld dat overblijft apart zetten.

Slide 8 - Slide

Sparen
Sparen is geld opzijleggen (dus niet uitgeven!) 

Welke 3 redenen zijn er om te sparen?
  1. Voor grote, incidentele uitgaven
  2. Voor tegenvallers
  3. Sparen voor rente

Slide 9 - Slide

Berekening rente
Formule
spaarbedrag : 100 x rentepercentage

Voorbeeld: ik heb € 2.000 op mijn spaarrekening. De bank geeft 3,5% rente.
€ 2.000 : 100 x 3,5 = € 70 aan rente over mijn spaarrekening. 

Slide 10 - Slide

Nog vragen over de lesstof? 

Slide 11 - Slide

Wat ga je nu doen?
Opdrachten H5, paragraaf 3 maken. Ben je niet klaar dan is dit huiswerk voor de volgende les. 

Slide 12 - Slide

Terugblik
Hebben we ons leerdoel bereikt?

Leerdoelen: deze les leer je hoe gezinnen een tekort kunnen voorkomen.

Slide 13 - Slide