M4A + M4D examentraining 7-4

Eindexamen Nederlands
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Eindexamen Nederlands

Slide 1 - Slide

Tips
  • Schrijf/ streep/ markeer in je examenboekje.
  • Gebruik kladpapier bij lange antwoorden en de schrijfopdracht.
  • Maak gebruik van het woordenboek.
  • Oefen op: www.eindexamensite.nl/ www.examenblad.nl

Slide 2 - Slide

Examenstrategie
6 stappen om je examen Nederlands 
goed door te komen

Slide 3 - Slide

Stap 1
Blader eerst het examen 
helemaal door.

Slide 4 - Slide

Stap 2
Kijk naar de schrijfopdracht:
- Wat voor tekst moet je schrijven?
- Wordt er een voorafgaande tekst uit het examen gebruikt?

Slide 5 - Slide

Stap 3
Deel je tijd in:
Je hebt 120 minuten (2 uur) de tijd:
70/80 minuten leesteksten 
40/30 minuten schrijfopdracht
10 minuten controleren

Slide 6 - Slide

Stap 4
Markeer woorden en zinnen in vragen en teksten die je belangrijk vindt of die je helpen om het juiste antwoord te geven.

Slide 7 - Slide

Stap 5
Geef bij elke vraag antwoord. 
Als je geen antwoord geeft, krijg je zeker geen scorepunten. Controleer je antwoord door jezelf af te vragen: Geeft mijn antwoord duidelijk antwoord op de vraag die wordt gesteld? En begrijpt iemand anders het antwoord?

Slide 8 - Slide

Stap 6
Controleer je werk:
  • Heb je alle vragen beantwoord?
  • Heb je alle punten van de schrijfopdracht verwerkt?
  • Heb je spelling, zinsbouw, interpunctie en conventies gecontroleerd bij je schrijfopdracht?
  • Is je handschrift goed te lezen?

Slide 9 - Slide

Wat neem je mee naar het eindexamen?
A
Pen en schrift
B
Woordenboek en aantekeningen
C
Pen, markeerstift (en woordenboek)
D
Woordenboek

Slide 10 - Quiz

Uit hoeveel teksten bestaat het onderdeel leesvaardigheid?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 11 - Quiz

Sleep de verbanden naar de juiste signaalwoorden
timer
1:00
maar, daarentegen
Bijvoorbeeld, neem nou
Ten eerste, als laatste, ABC
Eerst, vervolgens, daarna
Doordat, waardoor
Tijdsvolgorde
Oorzaak- gevolg
Opsomming
Tegenstelling
Voorbeeld

Slide 12 - Drag question

Hoe lang duurt het examen (zonder extra tijd)?
A
120 minuten
B
140 minuten
C
100 minuten
D
90 minuten

Slide 13 - Quiz

'De grote ... huis gaat.' (r. 4-5)
A
Dit citaat is goed.
B
Dit citaat is fout.

Slide 14 - Quiz

Wat wil men weten als er wordt gevraagd naar de aanleiding van het schrijven van de tekst?
A
Hoe de schrijver op het idee is gekomen om de tekst te gaan schrijven
B
Voor wie de tekst bedoeld is (publiek)
C
Wat het doel is van de tekst
D
Welke tekstsoort het is

Slide 15 - Quiz

Een artikel bestaat uit 7 alinea’s. Welke alinea’s vormen hoogstwaarschijnlijk het middenstuk/kern?
A
1 t/m 7
B
2 t/m 7
C
2 t/m 6
D
3 t/m 5

Slide 16 - Quiz

Wat moet je doen als je een tussenkopje moet bedenken voor meerdere alinea’s?
A
Kijken waar de eerste alinea over gaat
B
Kijken waar de hele tekst over gaat
C
Zoeken naar de hoofdgedachte van de tekst
D
Kijken naar de overeenkomst tussen de alinea's

Slide 17 - Quiz

Welk signaalwoord hoort NIET bij het redengevend tekstverband?

A
daarom
B
want
C
omdat
D
om....te

Slide 18 - Quiz

Welk signaalwoord hoort NIET bij het tekstverband OPSOMMING?

A
bovendien
B
zoals
C
verder
D
ook

Slide 19 - Quiz

De oogst is mislukt, doordat het al maanden ontzettend heet is.
Welk tekstverband (en volgorde) zit in deze zin?
A
gevolg - oorzaak
B
oorzaak - gevolg
C
middel - doel
D
doel - middel

Slide 20 - Quiz

Als er gevraagd wordt naar het (tekst)verband tussen alinea 3 en 4, waar ga je dan als eerste kijken?
A
In de eerste zin van alinea 3
B
In de laatste zin van alinea 3
C
In de eerste zin van alinea 4
D
Je leest gewoon het hele stuk door.

Slide 21 - Quiz

Welke uitspraak is niet objectief, dus geen feit?
A
Er wonen in Dubai 2,1 miljoen mensen.
B
In Dubai kun je in de zomer niet fijn buiten voetballen.
C
De meeste inwoners van Dubai komen uit India.
D
In Dubai staat de hoogste toren van de wereld.

Slide 22 - Quiz

Disney neemt afscheid van de klassieke eigenschappen van de sprookjesprinses.

Rapunzel
afscheid disneyprinsessen
onderwerp
deelonderwerp
hoofdgedachte

Slide 23 - Drag question

Welke manier van het noteren van een adres is juist?

A
SG de Overlaat Postbus 259 5104 AG Waalwijk T.a.v. dhr. O. Dooijes
B
SG de Overlaat T.a.v. de heer O. Dooijes Postbus 259 5104 AG Waalwijk
C
t.a.v. dhr. O. Dooijes SG de Overlaat Postbus 259 5104 AG Waalwijk
D
SG de Overlaat Postbus 259 t.a.v. dhr. O. Dooijes 5104 AG Waalwijk

Slide 24 - Quiz

Wat betekent t.a.v. in een zakelijke brief zoals t.a.v. mevrouw Deelstra?

A
ter aandacht van
B
te aangeschreven voor
C
ter attentie van
D
te attenderen voor

Slide 25 - Quiz

Welke datum- en plaatsnotering in een zakelijke brief is juist?

A
23 mei 2023, Doorn
B
Doorn, 23-5-2023
C
23-5-23 Doorn,
D
Doorn, 23 mei 2023

Slide 26 - Quiz

Welke conventies gelden niet bij een artikel?

A
Titel
B
Indeling in alinea's
C
Passend taalgebruik
D
Aanhef

Slide 27 - Quiz

Op welke manier sluit je je zakelijke brief af?
A
M.v.g. + voor- en achternaam
B
Groeten, + voor- en achternaam
C
Met vriendelijke groet, + voor- en achternaam
D
Tot ziens, + voor- en achternaam

Slide 28 - Quiz

De inleiding van een artikel schrijf je op de volgende manier:

'Dit artikel schrijf ik, omdat de school heeft gevraagd of ik mijn mening wil geven over vapen.'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 29 - Quiz

Welk onderdeel op het CE is voor jou het lastigst?
Lange teksten
Advertentie
Schrijfopdracht
Tijdsdruk
Anders, namelijk....

Slide 30 - Poll