bezittelijke voornaamwoord

1 / 20
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Leerdoel

  • De leerlingen kunnen kort in eigen woorden toelichten wat een bezittelijk voornaamwoord is.
  • De leerlingen kennen de regels wanner de bezittelijke voornaamwoorden een uitgang krijgen of niet.
  • De leerlingen kunnen de bezittelijke voornaamwoorden toepassen in eenvoudige zinnen.
  • De leerlingen kunnen de bezittelijke voornaamwoorden in beschrijvingen over zichzelf of een ander toepassen.





Slide 2 - Slide

Wanner gebruik je bezittelijke voornaamwoorden?

Slide 3 - Mind map

Je gebruikt bezittelijke voornaamwoorden om aan te geven van wie of wat iets is.

Slide 4 - Slide

Welke bezittelijke voornaamwoorden ken je?

Slide 5 - Mind map

Bekijk de video
  • maak eventueel aantekeningen 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

mijn
jouw
zijn
haar
ons/onze
jullie
hun
uw
mein
dein
ihr
sein
ihr
unser
ihr
eur

Slide 8 - Drag question

Bezittelijke voornaamwoorden
mijn = mein-                                       ons, onze = unser-
jouw = dein-                                        jullie = eu(e)r-
zijn = sein-                                           hun = ihr-
haar = ihr-                                             uw = Ihr-

Slide 9 - Slide

Mein Name (m) ist Janin Rosezin. Ich wohne in Utrecht. Mein Haus (o) ist sehr klein. Ich habe zwei Hunde. Meine Hündin (v) Mila ist zwei Jahre alt. Meine Eltern (mv) wohnen in Berlin. Ich liebe Berlin. 
Wat gebeurt in de tekst met de bezittelijke voornaamwoorden? Welke regel zou jij voor het toepassen van bezittelijke voornaamwoorden in een Duitse zin opstellen?

Slide 10 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden
De bezittelijke voornaamwoorden krijgen dezelfde uitgangen als ein of kein.

mannelijk (m)     vrouwelijk (v)       onzijdig (o)       meervoud (mv)
ein Mann              ein-e Frau              ein Kind             kein-e Kinder
mein Hund          unser-e Schule    dein Haus         eur-e Freunde         

Slide 11 - Slide

Vertaal het woord tussen haakjes:
(jouw) Bruder
A
deine
B
dein

Slide 12 - Quiz

Vertaal het woord tussen haakjes:
(jullie) Katze
A
euer
B
eure

Slide 13 - Quiz

Vertaal het woord tussen haakjes:
(uw) Haus
A
Ihr
B
Ihre

Slide 14 - Quiz

Vertaal het woord tussen haakjes:
(zijn) Eltern
A
sein
B
seine

Slide 15 - Quiz

Maak jullie eigen video over het bezittellijke voornaamwoord.
Er worden groepjes van 4 gemaakt. Wat moet in de video:
- alle bezittelijke voornaamwoorden (8), en ook de uitgangen duidelijk maken
- het onderwerp hobby, vrije tijd 
- iedereen moet aan het woord zijn
- maak van te voren een overzicht met alle zinnen die je gaat gebruiken (hulpmiddel Schreibecke/Woordenlijst), verdeel de zinnen onder elkaar, maar wel gelijkwaardig
- schrijf achter iedere zin wie deze geformuleerd heeft
- de video load je up in peppels

Slide 16 - Slide


Ik kan kort in eigen woorden toelichten wat een bezittelijk voornaamwoord is.






😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll


Ik ken de regels wanner de bezittelijke voornaamwoorden een uitgang krijgen of niet.






😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

De leerlingen kunnen de bezittelijke voornaamwoorden toepassen in eenvoudige zinnen.

😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Ik kan de bezittelijke voornaamwoorden in beschrijvingen over mezelf of een ander toepassen.

😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll