Online 22 dec
1 / 13
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Bij welk tekstdoel hoort een 'nieuwsbericht'?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren
Slide 2 - Quiz
Bij welk tekstdoel hoort een 'reclame'?
A
informeren
B
overtuigen
C
activeren
D
amuseren
Slide 3 - Quiz
Wat is de betekenis van het woord 'passie'?
Slide 4 - Open question
Wat is de betekenis van het woord 'ondernemer'?
Slide 5 - Open question
Welk woord is een voorzetsel?
A
kamer
B
rode
C
hebben
D
in
Slide 6 - Quiz
werkwoordspelling
A
Hij bediend
B
Hij bedient
C
Hij bediendt
Slide 7 - Quiz
Werkwoordspelling
verstuurt vs verstuurd
verstuurt vs verstuurd
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.
Slide 8 - Quiz
Wat is het voltooid deelwoord?
A
Loop
B
Liep
C
Gelopen
Slide 9 - Quiz
Wat moet je lezen om het onderwerp van een tekst te weten?
Slide 10 - Mind map
Wat is het gevolg in de zin:
De trein was vertraagd. Hierdoor kwam Evi te laat op school.
De trein was vertraagd. Hierdoor kwam Evi te laat op school.
A
De trein was vertraagd.
B
Hierdoor kwam Evi te laat op school.
Slide 11 - Quiz
Wat is de oorzaak in de zin:
Roos heeft te veel ijs gegeten. Daardoor is ze nu misselijk.
Roos heeft te veel ijs gegeten. Daardoor is ze nu misselijk.
A
Roos heeft te veel ijs gegeten.
B
Daardoor is ze nu misselijk.
Slide 12 - Quiz
Wat is het verschil tussen een feit en een mening?
