Les 16 (28-11-2024) - CheckUp Homework ex. 18 & 19 / Grammar A/AN/The + ex. 13 & 14

Planning
- Inschrijven Herkansingen 2
- CheckUp on homework (ex. 18 & 19)
- Grammar A/AN/THE
- Your turn (exercises)

1 / 11
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Planning
- Inschrijven Herkansingen 2
- CheckUp on homework (ex. 18 & 19)
- Grammar A/AN/THE
- Your turn (exercises)

Slide 1 - Slide

Homework
Exercises 18 & 19 Page 61 in your book

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Lidwoord a/an/the
een ..........: a / an
de / het ..........: the





 

Slide 4 - Slide

Lidwoord a/an/the
een ..........: a / an
de / het ..........: the

een tafel - a table           een ei - an egg
de tafel - the table          het ei - the egg



 

Slide 5 - Slide

A/ an

Slide 6 - Slide

Een (A/An) 
A gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:
- A woman
- A shoe
AN gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker:
- An apple
- An egg
b, c, d, f, g, h, j, k, l, m, n, p, q, r, s, t, v, w, x, z

a, e, i, o, u

Slide 7 - Slide

Een (A/An)
A gebruik je voor woorden die beginnen met een medeklinker:
- A woman
- A shoe
AN gebruik je voor woorden die beginnen met een klinker
- An apple
- An egg
Maar ook als een klinker klinkt als een medeklinker:
- ''u'' klinkt als ''you'' -> A university
- ''o'' klinkt als ''w'' -> A one-room apartment 
Maar ook als een medeklinker klinkt als een klinker:
-  stille ''h'' -> an hour
- een afkorting -> an NBC reporter

Slide 8 - Slide

definite article = the of niks?  
Je gebruikt GEEN the bij een algemene verwijzing naar:

Je gebruik WEL the als je specifiek verwijst naar:

publiek gebouw - he was brought to hosipital by an ambulance
publiek gebouw - He was brought to the hospital in Hoofddorp
jaargetijde - I love autumn
jaargetijde - I was Born in the autumn of 1995
maaltijd - She never skips breakfast
maaltijd - She loved the breakfast last Saturday

Slide 9 - Slide

Exercises
Make exercises 13, 14(Page 58)

Done? 
Study the vocabulary A, B, C on page 80

Slide 10 - Slide

Homework
Study the vocabulary A, B, C on page 80
Phrases to use (page 71)

Make ex. 13, 14

Slide 11 - Slide