T01

T01 Antwoordmodel
Vergelijk je eigen antwoorden met dit antwoordmodel. 
Kijk of je de goede antwoorden snapt. 
Aan het einde van deze presentatie vul je nog wat vragen in (toetsanalyse: Wat ging er mis? Wat kan volgende keer beter?)
1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

T01 Antwoordmodel
Vergelijk je eigen antwoorden met dit antwoordmodel. 
Kijk of je de goede antwoorden snapt. 
Aan het einde van deze presentatie vul je nog wat vragen in (toetsanalyse: Wat ging er mis? Wat kan volgende keer beter?)

Slide 1 - Slide

Deel 1: Woordjes
* lidwoord fout = 1/2 fout
* hoofdletter fout = 1/2 fout
* spellingsfout = 1/2 fout 

Slide 2 - Slide

Opdracht A (12 punten)
- goede optie, goed vertaald = 1 punt
- goede optie, fout vertaald = 1/2 punt
- verkeerde optie, goed vertaald = 1/2 punt

1. das Kaufhaus - het warenhuis
2. Bargeld - contant geld
3. brauchen - nodig hebben

Slide 3 - Slide

Opdracht A (12 punten)
4. anfangen - beginnen
5. preiswert - goedkoop
6. übrig - over
7. vergleichen - vergelijken
8. Rechner - computer
9. Irgendwie - op de één of andere manier
10. wegwerfen - weggooien
11. die Umwelt - het milieu
12. sogar - zelfs 

Slide 4 - Slide

Opdracht B (12 punten)
1. Jacke
7. sich ... leisten
2. anprobieren
8. die Freiheit
3. Am liebsten
9. unbrauchbar
4. die Angebote
10. entwickeln
5. hässlich
11. Bremsen
6. verbringen
12. Der Spitzname

Slide 5 - Slide

Deel 2: Grammatica

Slide 6 - Slide

Opdracht C + D (11 punten)
Hallo, ich (1) bin Marieke. Ich (2) habe einen Bruder. Wir (3) sind beste Freunde. Da laufen Heinz und Klaus. Sie (4) sind auch gute Freunde von uns. Und ihr, (5) habt ihr gute Freunde hier auf der Schule? 

In den neunziger Jahren (1) waren meine Eltern noch jung. Sie (2) hatten viele CDs von den Scorpions. Diese Band (3) war in den achtziger und neunziger Jahren voll im Trend. Mein Vater (4) hatte damals oft eine Lederjacke an und (5) war total cool. (6) Hattest du früher auch ein cooles Kleidungsstück?

Slide 7 - Slide

Opdracht E (5 punten)
1. Ich werde diese Jeans kaufen, weil die mir sehr gefällt.
2. Wirst du dieses Game kaufen, heute noch? 
3. Wir werden so etwas nicht tun. Dafür sind wir zu alt. 
4. Morgen werdet ihr euch bestimmt besser fühlen.
5. Der TikTok-Account von Lisa und Lena (enkelvoud!) wird populär.

Slide 8 - Slide

Opdracht F (5 punten)
1. Ich konnte nicht zum Konzert, weil ich in der Nacht krank wurde.
(= Ik kon niet naar het concert, omdat ik 's nachts ziek werd.)
2. Karin und Peter würden alles tun, um diesem neuen Trend zu folgen. 
(= Karin en Peter zouden alles doen om deze nieuwe trend te volgen.)
3. Als du geboren wurdest, gab es noch kein Instagram. 
(= Toen jij geboren werd, was er nog geen Instagram.)
4. Ihr würdet jetzt doch auch lieber zuhause sein?
(= Jullie zouden nu toch ook liever thuis zijn?)
5. Damals wurde er von vielen in der Schule geliebt.
(= Toen werd hij door velen op school populair gevonden.)

Slide 9 - Slide

Opdracht G (5 punten)
1. Irem (= sie enkelvoud)  genießt...
2. Mein Vater (= er) salzt...
3. Wie findest du...
4. Immer antwortet ihr...
5. Im Sommer reist du...

Slide 10 - Slide

Deel 3: Lezen

Slide 11 - Slide

7 punten in totaal
Opdracht 1 (1/2 punt per goed woord)
a. hübsch = mooi, knap
b. der Jugendliche = de jongere (enkelvoud!)
c. die Klamotten = de kleding
d. der Grund = de reden
e. der Kunde = de klant (enkelvoud!)
f. wichtig = belangrijk

2 = A, 3 = A, 4 = C, 5 = B 

Slide 12 - Slide

Maak dan nu de toetsanalyse (volgende slides)

Slide 13 - Slide

Voor de woordjes kon je in totaal 24 punten scoren. Ik had ....... punten (tel je eigen punten bij elkaar op en vul het getal in).

Slide 14 - Open question

Voor de grammatica kon je in totaal 26 punten scoren. Ik had ....... punten (tel je eigen punten bij elkaar op en vul het getal in).

Slide 15 - Open question

Voor de leesvragen kon je in totaal 7 punten scoren. Ik had ....... punten (tel je eigen punten bij elkaar op en vul het getal in).

Slide 16 - Open question

Waarin heb je de meeste fouten gemaakt bij de woordjes? (Bijv.: ik begreep de zinnen niet, verkeerde woord vertaald, spelfouten, etc.)

Slide 17 - Open question

Waarin heb je de meeste fouten gemaakt bij de grammatica? (Bijv.: haben/sein, werden/würden, werkwoorden op s-klank.) Waar komt dit door?

Slide 18 - Open question

Waarin heb je de meeste fouten gemaakt bij de leesopdracht? (woorden vertalen of de meerkeuzevragen?) Waar komt dit door?

Slide 19 - Open question

Dit ga ik voor T02 hetzelfde aanpakken:

Slide 20 - Open question

Dit ga ik voor T02 anders doen:

Slide 21 - Open question

Wil je Duits herkansen?
Herkansing opgeven:

- Vóór maandag 1 november, 08:00 uur 's ochtends
- Via Magister, alleen op computer/laptop (niet mobiel!)
- Klik op de knop "Activiteiten" 

Slide 22 - Slide