Clase 33. Repaso unidad 4 y unidad 5

¡Bienvenidos chicos y chicas!





Martes,  6 de abril de 2021
1 / 41
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos chicos y chicas!





Martes,  6 de abril de 2021

Slide 1 - Slide

Beantwoord in het Spaans:
¿Cómo estás?

Slide 2 - Open question

Beantwoord in het Spaans:
¿De dónde eres?

Slide 3 - Open question

Beantwoord in het Spaans:
¿Qué hay en tu habitación?

Slide 4 - Open question

Maak de juiste keuze:

* (A mí) me...………... la clase de español.


A
gustan
B
gusta
C
gusto
D
gustas

Slide 5 - Quiz

Maak de juiste keuze:

* (A ti) no ...………... las verduras.


A
te gustan
B
te gusta
C
me gusto
D
les gustas

Slide 6 - Quiz

Vul de juiste vorm in van 'gustar':

(A María).............las Matemáticas.
A
te gustas
B
le gusta
C
le gustan
D
te gusto

Slide 7 - Quiz

Vul juiste vorm van gustar (en meewerkend voorwerp) in
"A él ______________ las clases de Historia."

Slide 8 - Open question

Vul juiste vorm van gustar (en meewerkend voorwerp) in
"A mi hermano no ___________el fútbol."

Slide 9 - Open question

Vul juiste vorm van gustar (en meewerkend voorwerp) in
"A mi ___________ los helados de fresa".

Slide 10 - Open question

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):

"De postre quiero........ helado"

Slide 11 - Open question

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):

"¿Dónde hay............tienda de ropa?"

Slide 12 - Open question

Schrijf waar nodig het onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas):

"Quiero...........agua para comer."

Slide 13 - Open question

en
enfrente de
a la izquierda de
delante de 
al lado de
a la derecha de
entre
detrás de
achter
voor
naast
tussen
tegenover
rechts
links
in

Slide 14 - Drag question

Yo estoy de España.
A
correcto
B
incorrecto

Slide 15 - Quiz

Tú estás en Madrid.
A
correcto
B
incorrecto

Slide 16 - Quiz

¿Dónde ... Federico?
A
es
B
está

Slide 17 - Quiz

¿De dónde ... Federico?
A
es
B
está

Slide 18 - Quiz

1. La cocina _____en la planta baja de la casa.
A
están
B
es
C
está
D
estáis

Slide 19 - Quiz

2 En mi casa_______ un garaje para el coche de mi padre.
A
es
B
está
C
hay
D
están

Slide 20 - Quiz

3 Las libros _______en la estantería.
A
hay
B
está
C
están
D
son

Slide 21 - Quiz

4 Tus muebles ______ muy bonitos.
A
están
B
son
C
está
D
estoy

Slide 22 - Quiz

5 Mi primo y yo_______ en el instituto.
A
hay
B
están
C
somos
D
estamos

Slide 23 - Quiz

6 Yo_________en la playa.
A
está
B
estoy
C
soy
D
hay

Slide 24 - Quiz


7 Mi perro ________blanco y negro.
A
es
B
está
C
hay
D
están

Slide 25 - Quiz

8. María no _______ en casa.
A
está
B
estamos
C
hay
D
es

Slide 26 - Quiz

9. ¿Dónde_________ los gatos?
A
son
B
están
C
está
D
hay

Slide 27 - Quiz

Vervoeg de werkwoorden in de PRESENTE:

Slide 28 - Slide

Vervoeg het werkwoord:
Ella (tener)

Slide 29 - Open question

Vervoeg het werkwoord:
Usted (beber)

Slide 30 - Open question

Vervoeg het werkwoord:
¿Tú (llamarse) Paco?

Slide 31 - Open question

Vervoeg het werkwoord:
Nosotros (querer)

Slide 32 - Open question

Vervoeg het werkwoord:
Mis amigos (ser) italianos.

Slide 33 - Open question

Vervoeg het werkwoord:
Ellas (vivir) en Dordrecht.

Slide 34 - Open question

Vervoeg het werkwoord:
José (hablar) inglés e italiano.

Slide 35 - Open question

Vertaal de zin naar het Spaans:
Wat vind je lekker om te eten?

Slide 36 - Open question

Vertaal de zin naar het Spaans:
"Ik vind de pasta niet lekker".

Slide 37 - Open question

Vertaal de zin naar het Spaans:
"Er is een slaapkamer."

Slide 38 - Open question

Vertaal de zin naar het Spaans:
"De boeken liggen naast het bed".

Slide 39 - Open question

Vertaal de zin naar het Spaans:
"Mijn woonkamer is groot".

Slide 40 - Open question


Ben je klaar voor de toets van unidad 4 en unidad 5?
1 (No)
2
3
4
5(Sí)

Slide 41 - Poll