NK, Kapitel 2, les 2

1 / 23
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

This lesson contains 23 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Fußballfreunden
Je kan een Duitse leestekst begrijpen en vragen hierover beantwoorden
zusammen Lesen

Duits  TH2 K1 Wir 

Hoe ging het 

zie SOM
Aufgabe 15 maken

Slide 2 - Slide

Lernziel(e)
1. Je kunt een tekst in het Duits begrijpen
2. Je kunt vragen beantwoorden over een Duitse leestekst

Slide 3 - Slide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Aufgabe 12 zusammen+ machen 9+10+13+14

Slide 4 - Slide

Aufgabe 9

Slide 5 - Slide

Aufgabe 10

Slide 6 - Slide

Aufgabe 13

Slide 7 - Slide

Aufgabe 14

Slide 8 - Slide

Halloween

Slide 9 - Slide

Aufgabe 15
Oma hat Geburtstag
text auf Seite 42+43

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Grammatik

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

HUISWERK nakijken
1. Maak online van Kapitel 2,

    C Hören Aufg. 11, 12, 13
2. Maak Kapitel 2 E Grammatik
    Aufgabe 18, 19, 20, 22, 23
3. Schrijf dan de woorden Deutsch- Niederländisch woord voor woord in je schrift. 

Slide 18 - Slide

An die Arbeit 
1. Maak in je boek van Kapitel 2, 
    E - Grammatik Aufg. 18, 19, 20, 22 und 23.

2. Klaar? Leer de woordjes van de Lernliste 
op pagina 64 & 65 in je boek
      



Slide 19 - Slide

Het Duitse alfabet

Slide 20 - Slide

An die Arbeit 
1. Maak online van Kapitel 2,
    F - Sprechen Aufg. 32, 33,
2. Maak online van Kapitel 2,
    E - Grammatik Aufg. 24, 26 en 27
3. Leer de woorden en de werkwoorden haben en sein via     Slim stampen

Slide 21 - Slide

Hausaufgaben
1. Maak online van Kapitel 2,
    F - Sprechen Aufg. 32, 33,
2. Maak online van Kapitel 2,
    E - Grammatik Aufg. 24, 26 en 27
3. Leer de woorden en de werkwoorden haben en sein via 
  Slim stampen

Slide 22 - Slide

Kijk nu terug naar de lesdoelen:
1. Je kunt vragen stellen en antwoord geven over je familie.

2. Je kunt het werkwoord haben en sein in opdrachten invullen.

Slide 23 - Slide