Week 3: H3 Travelling A2 + grammar word order

Doelen: Je bent op de hoogte van zinnen die je op vakantie nodig hebt. 
Je kent de regels van de woordvolgorde in het Engels.
1 / 29
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Doelen: Je bent op de hoogte van zinnen die je op vakantie nodig hebt. 
Je kent de regels van de woordvolgorde in het Engels.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Je bent op zoek naar een goed restaurant.

Slide 6 - Open question

Je moet met de bus naar Londen maar weet niet vanaf waar die vertrekt.

Slide 7 - Open question

Je moet met de bus naar Londen maar weet niet vanaf waar die vertrekt.

Slide 8 - Open question

Geef instructie:
1. Ga rechtdoor tot aan de verkeerslichten.
2. Ga links bij de rotonde.

Slide 9 - Open question

Iemand vraagt je de weg, leg uit dat je dat niet weet omdat je hier niet woont.

Slide 10 - Open question

Je baggage is niet aangekomen, hoe vraag je dit na op het vliegveld?

Slide 11 - Open question

Je hebt het antwoord niet verstaan, vraag om herhaling.

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

We
a present
gave
to our friend
at her birthday

Slide 21 - Drag question

Darnell
eaten
has
just now
the hotdog

Slide 22 - Drag question

?
did
in the cinema
you
see that film

Slide 23 - Drag question

at work
designed
for safety
these rules
were

Slide 24 - Drag question

Zet het bijwoord op de juiste plek:
This is the best helmet. (definitely)

Slide 25 - Open question

Zet het bijwoord op de juiste plek:
We took the bus. (regularly)

Slide 26 - Open question

Zet het bijwoord op de juiste plek:
Could you check her pulse? (possibly)

Slide 27 - Open question

Zet het bijwoord op de juiste plek:
You shouldn't interrupt me. (always)

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Slide