P2les11 16-12

1 / 40
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 40 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

La planificación de hoy
Explicar la gramática de unidad 6

Practicar con la gramática

Hacer ejercicios

Slide 2 - Slide

Vrije tijd
Ik vind het leuk om te winkelen

Slide 3 - Slide

Vrije tijd
Ik vind het leuk om te winkelen
Me gusta ir de compras

Slide 4 - Slide

Vrije tijd
Mijn vriend en ik gaan iets drinken

Slide 5 - Slide

Vrije tijd
Mijn vriend en ik gaan iets drinken
Mi amigo y yo vamos a tomar algo

Slide 6 - Slide

Vrije tijd
Ik blijf thuis

Slide 7 - Slide

Vrije tijd
Ik blijf thuis
Me quedo en casa

Slide 8 - Slide

Vrije tijd
Wij blijven thuis

Slide 9 - Slide

Vrije tijd
Wij blijven thuis
Nos quedamos en casa

Slide 10 - Slide

Vrije tijd
Ik spreek af met vrienden om naar de bioscoop te gaan

Slide 11 - Slide

Vrije tijd
Ik spreek af met vrienden om naar de bioscoop te gaan
Quedo con amigos para ir al cine

Slide 12 - Slide

Vrije tijd
Hoelaat spreken we af?

Slide 13 - Slide

Vrije tijd
Hoelaat spreken we af?
¿A qué hora quedamos?

Slide 14 - Slide

Iets voorstellen, iemand uitnodigen
querer = willen 
¿Quieres ir al cine? = wil je naar de bioscoop?

poder = kunnen 
Podemos ir a casa de un amigo = we kunnen naar (het huis van) een vriend gaan. 

tener ganas de = zin hebben om ...
Tengo ganas de ir de compras = ik heb zin om te gaan winkelen

Slide 15 - Slide

Vervoeg de werkwoorden querer en poder

Slide 16 - Slide

querer

quiero 
quieres
quiere
queremos
queréis
quieren
poder

puedo
puedes
puede
podemos
podéis
pueden

Slide 17 - Slide

Iets voorstelen, iemand uitnodigen
querer = willen 
uitnodiging, verzoek, intentie, wil

poder = kunnen 
suggestie, voorstel, verzoek, toestemming vragen, mogelijkheid/onmogelijkheid, verbod

zie voorbeelden op pagina 76



Slide 18 - Slide

Iets voorstelen, iemand uitnodigen
Mijn broer heeft zin om naar een bar te gaan

Slide 19 - Slide

Iets voorstelen, iemand uitnodigen
Mijn broer heeft zin om naar een bar te gaan
Mi hermano tiene ganas de ir a un bar 

Slide 20 - Slide

Iets voorstelen, iemand uitnodigen
Hebben jullie zin om naar een museum te gaan?

Slide 21 - Slide

Iets voorstelen, iemand uitnodigen
Hebben jullie zin om naar een museum te gaan?
¿Tenéis ganas de ir a un museo?

Slide 22 - Slide

Iets voorstelen, iemand uitnodigen
Zij heeft geen zin om te sporten

Slide 23 - Slide

Iets voorstelen, iemand uitnodigen
zij heeft geen in om te sporten
(Ella) no tiene ganas de hacer deporte

Slide 24 - Slide

me gusta/me gustaría
Me gusta = ik vind leuk
Me gusta ir al cine = ik vind het leuk om naar de bios te gaan

Me gustaría = ik zou het leuk vinden 
Me gustaría ir al cine = ik zou het leuk vinden om naar de bios te gaan.

Slide 25 - Slide

me gusta/me gustaría
Me 
te 
le                      gustaría + infinitivo
nos
os
les

Slide 26 - Slide

me gusta/me gustaría
Wij vinden het leuk om te gaan winkelen


Mijn ouders zouden het leuk vinden om op reis te gaan

Slide 27 - Slide

me gusta/me gustaría
Wij vinden het leuk om te gaan winkelen
nos gusta ir de compras

Mijn ouders zouden het leuk vinden om op reis te gaan
Mis padres les gustaría ir de viaje

Slide 28 - Slide

me gusta/me gustaría
Ik zou het niet zo leuk vinden om met Pilar te gaan

Slide 29 - Slide

me gusta/me gustaría
Ik zou het niet zo leuk vinden om met Pilar te gaan
No me gustaría ir con pilar

Slide 30 - Slide

aannemen, afwijzen, verontschuldigen
aannemen: 

vale = oké
perfecto = perfect
sí, claro = ja natuurlijk
¿a qué hora quedamos? hoelaat spreken we af

 

Slide 31 - Slide

aannemen, afwijzen, verontschuldigen
afwijzen: 

no gracias = nee bedankt
no puedo = ik kan niet
no tengo ganas de = ik heb geen zin om te 


 

Slide 32 - Slide

aannemen, afwijzen, verontschuldigen
verontschuldigen: 

lo siento = het spijt me
tengo que estudiar = ik moet studeren
tengo que ir a casa = ik moet naar huis



 

Slide 33 - Slide

Telbaar en niet telbare hoeveelheden
Sommige woorden zijn niet telbaar. 
Onthoud de voorbeelden uit het boek. 


Let op: Na gustar komt altijd een lidwoord. 
Me gusta el pan

Slide 34 - Slide

In bars en restaurantes
Zelf goed doornemen en leren. 
Hier gaan we een komende les nog mee oefenen.

Slide 35 - Slide

Niet leren
Het stukje op pag. 75 met de titel: bevestigende imperativo met persoonlijke voornaamwoorden. 

Slide 36 - Slide

Los ejercicios de unidad 6
Werkboek página 65 - 71
- 1,2,4,5,6,7,8,9,10,11

Slide 37 - Slide

Los ejercicios de unidad 6
Tekstboek página 70 - 77
- ejercicio pag. 71
- 1ACD
- 2ABCD
- 3AB
- ejercicios 1,2 y 3 pag. 76

Slide 38 - Slide

Antwoorden van de opdrachten
Deze komen in twee Powerpoints op itslearning

Slide 39 - Slide

Hasta el miércoles

Slide 40 - Slide