Klas 2 les 12 schooljaar 2024/2025

Startopdracht
Vul de startopdracht in. 

Het is een herhalingsopdracht van de vorige les. 
Je werkt alleen en in stilte
Ben je klaar? maak de woordzoeker. 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Startopdracht
Vul de startopdracht in. 

Het is een herhalingsopdracht van de vorige les. 
Je werkt alleen en in stilte
Ben je klaar? maak de woordzoeker. 

Slide 1 - Slide

Antwoorden opdracht A
Antwoorden opdracht B 

Slide 2 - Slide

Programma: 
- Mini staropdracht
- Woordenschat 
- Spreekopdracht
- Leesopdracht 


- Herhaling grammatica
- Oefentoets
- Volgende week = proefwerk ;)

Slide 3 - Slide

Woordenschat
Vertaal de woordjes van Lernbox 1 t/m 6 

Probeer te kijken hoever je komt zonder boek en kennisoverzicht. 
Kom je niet verder? Dan kun je jouw antwoorden aanvullen met het boek en het kennisoverzicht.  



timer
7:00

Slide 4 - Slide

Schreiben 

Vertaal de zinnen van opdracht 5 (blz. 62) naar het Duits. 





Slide 5 - Slide

Antwoorden opdracht 5

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Hardop oefenen: jouw eigen verhaaltje. In koor :) 

Slide 9 - Slide

5 minuten 
1. Je blijft zitten op je plek. 
2. Je mag even kletsen (doe dit op een rustige toon) 
3. niet eten en drinken 

Lukt dit niet? Stopt de minibreak direct en gaan we verder met de les. 
timer
5:00

Slide 10 - Slide

Programma: 
- Mini staropdracht
- Woordenschat
- Luisteropdracht
- Leesopdracht
- Spreekopdracht

- Herhaling grammatica
- Oefentoets
- Volgende week = proefwerk ;)


Slide 11 - Slide

1. DER/DIE/DAS
mannelijk = DER         
vrouwelijk = DIE          
onzijdig = DAS         
personen
personen 
Kind
dieren
dieren
Baby
beroepen
beroepen 
-chen
maanden
- heit
-lein
seizoenen
- keit
woorden die overblijven
dagen van de week
- ung 
- schaft  & op -e

Slide 12 - Slide

 2: ER/SIE/ES
Je kunt zelfstandige naamwoorden vervangen door een persoonlijk voornaamwoord, om een zin korter te maken. 
lidwoord + woord
persoonlijk voornaamwoord
M
der .........
er
V
die ..........
sie
O
das .........
es

Slide 13 - Slide

3. HABEN & SEIN
pers. vnw
haben = hebben
sein = zijn
ich
habe
bin
du
hast
bist
er/sie/es
hat
ist
wir
haben
sind
ihr
habt
seid
sie/Sie
haben
sind

Slide 14 - Slide

4: Tientallen t/m 100 (deel 1)

Slide 15 - Slide

Tientallen t/m 100 (deel II) 

Slide 16 - Slide

5: X-E-X-E

Slide 17 - Slide

Hausaugabe: 

leer alle woorden
+
 leer alle grammatica 

(volgende week = proefwerk)






 



Slide 18 - Slide