Les 1: 2.1 stoffen in huis

• Exact
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 2

welkom

planning:

- introductie

- uitleg

- aan de slag

- controle weektaak

pak alvast je laptop en ga 

naar het online boek.

Aan de slag!

pak je laptop en maak de introductie hoofdstuk 2.

 

klaar? ==> lezen §2.1 stoffen in huis.

rood = Iedereen is stil

oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw

Leerdoelen

2.1.1 Je kunt vier stofeigenschappen benoemen die gebruikt worden om stoffen te herkennen.

2.1.2 Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.

2.1.3. Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.

2.1.4 Je kunt de betekenis van gevarensymbolen beschrijven.

Stoffen in huis

Stoffen in huis

Stoffen in huis

Stoffen in huis

Stoffen herkennen

Er zijn stoffen die erg op elkaar lijken zoals water, alcohol en wasbenzine. Ze zijn alledrie heldere kleurloze stoffen.

Stoffen in huis

Stoffen in huis

Stoffen herkennen

Er zijn stoffen die erg op elkaar lijken zoals water, alcohol en wasbenzine. Ze zijn alledrie heldere kleurloze stoffen.

• Ze hebben alledrie een kenmerkende geur.
• Sommige stoffen kunnen de slijmvliezen van je neus en longen irriteren.

Stoffen in huis

Stoffen in huis

Stoffen onderscheiden

Een stofeigenschap is een eigenschap waaraan je een stof kunt herkennen.

Stoffen in huis

Stoffen in huis

Stoffen onderscheiden

Een stofeigenschap is een eigenschap waaraan je een stof kunt herkennen.

Voorbeelden van stofeigenschappen die je kunt waarnemen met je zintuigen zijn:

• geur
• kleur
• smaak 
• fasen

Stoffen in huis

Stoffen in huis

Stoffen onderscheiden

Een stofeigenschap is een eigenschap waaraan je een stof kunt herkennen.

Andere stofeigenschappen kun je aantonen door onderzoek te doen:

Stoffen in huis

Stoffen in huis

Stoffen onderscheiden

Een stofeigenschap is een eigenschap waaraan je een stof kunt herkennen.

Andere stofeigenschappen kun je aantonen door onderzoek te doen:

• brandbaarheid

Stoffen in huis

Stoffen in huis

Stoffen onderscheiden

Een stofeigenschap is een eigenschap waaraan je een stof kunt herkennen.

Andere stofeigenschappen kun je aantonen door onderzoek te doen:

• brandbaarheid
• oplosbaarheid
• dichtheid
• kookpunt/smeltpunt

Stoffen in huis

Stoffen in huis

Stoffen en veiligheid

Sommige stoffen die in het huishouden gebruikt worden kunnen gevaarlijk zijn.

Stoffen in huis

Stoffen in huis

Stoffen en veiligheid

Sommige stoffen die in het huishouden gebruikt worden kunnen gevaarlijk zijn.

Dat geldt voor:

• spiritus
• ammonia
• bleekwater

Stoffen in huis

Stoffen in huis

Stoffen en veiligheid

Een stof kan op verschillende manieren gevaarlijk zijn:

Stoffen in huis

Stoffen in huis

Stoffen en veiligheid

Een stof kan op verschillende manieren gevaarlijk zijn:

• inademen
• inslikken
• op je kleren / huid, in je ogen
• met vuur
• als je het mengt

Stoffen in huis

Stoffen in huis

Stoffen en veiligheid

Een stof kan op verschillende manieren gevaarlijk zijn:

• inademen
• inslikken
• op je kleren / huid, in je ogen
• met vuur
• als je het mengt

Gevaarlijke stoffen: kindveilige doppen.

Stoffen in huis

Stoffen in huis

Stoffen en veiligheid

Sommige stoffen kunnen risico's opleveren. Daarom staan er waarschuwingen op de verpakking van gevaarlijke stoffen.

Stoffen in huis

Stoffen in huis

Stoffen en veiligheid

Sommige stoffen kunnen risico's opleveren. Daarom staan er waarschuwingen op de verpakking van gevaarlijke stoffen.

• De gevaren worden aangegeven met een pictogram (gevarensymbool)

Stoffen in huis

Stoffen in huis

H- en P zinnen (op etiketten)

Op potten en flessen staan naast de pictogrammen ook H-zinnen en P-zinnen op de verpakking.

• H-zinnen: hazard of gevaar
• P-zinnen: precaution of voorzorgsmaatregelen

GHS lijst: officieel vastgestelde lijst

Aan de slag!

weektaak:

- maak opdracht 1 t/m 7 van §2.1 (boek + schrift)

- maak test jezelf online §2.1 (online)

Leerdoelen

2.1.1 Je kunt vier stofeigenschappen benoemen die gebruikt worden om stoffen te herkennen.

2.1.2 Je kunt stoffen herkennen aan hun stofeigenschappen.

2.1.3. Je kunt uitleggen in welke gevallen een stof gevaarlijk kan zijn.

2.1.4 Je kunt de betekenis van gevarensymbolen beschrijven.