Bridging the gap - Review

Good afternoon!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Good afternoon!

Slide 1 - Slide

Our plan for today:
  • Talk about what happened yesterday
  • Talk about the test next week
  • Review vocabulary
  • Pauze
  • Review grammar

Slide 2 - Slide

About yesterday.

Slide 3 - Slide

Toets 24 September
Vocabulaire:

blz. 22-23 (Numbers & Family)
blz. 28-29 (Days & Months)
blz. 33-34 (Colours & House)
blz. 37-38 (Body & Clothes)

Grammatica:
blz. 25 (Personal pronouns)
blz. 31 (Possessive pronouns)
blz. 35 (a/an/the)
blz. 39 (to be, to have)










Slide 4 - Slide

Vocabulary
Lees gedurende 5 minuten in stilte de woorden op:
blz. 22-23 (Numbers & Family)
blz. 28-29 (Days & Months)
blz. 33-34 (Colours & House)
blz. 37-38 (Body & Clothes)

Na de 5 minuten, we gaan twee spelletjes met de worden op de laptop spelen.


timer
5:00

Slide 5 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden
ik = I (altijd met een hoofdletter)
jij/je = you
hij = he
zij = she (1 persoon)
het = it (voor 1 dier of ding)
wij = we
jullie/u = you
zij = they (meerdere personen)

Slide 6 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden
van mij -->  mine
     van jou --> yours           
van hem --> his
van haar --> hers
(het) --> -
van ons --> our
van jullie --> your
van hen --> their

Let op! Mine, yours, his enz. hebben geen zelfstandig naamwoord dichtbij

Bijv: This dog is mine, This cat is his.

Slide 7 - Slide

Bezittelijke voornaamwoorden
mijn -->  my
      jouw/uw --> your            
zijn --> his
haar --> her
(het) --> its
ons --> our
jullie --> your
hun --> their

Let op! My, your, his enz. komen ALTIJD VOOR de zelfstandige naamwoord!!

Bijv: my dog, his cat

Slide 8 - Slide

Sarah = ...
A
They
B
She

Slide 9 - Quiz

My dog = ...
A
He
B
It

Slide 10 - Quiz

You and I = ...
A
We
B
They

Slide 11 - Quiz

My sisters = ...
A
We
B
They

Slide 12 - Quiz

This is ______ sandwich.
A
my
B
mine
C
I

Slide 13 - Quiz

This is _______ hat.
A
his
B
he

Slide 14 - Quiz

This is ________ dog.
A
hers
B
she
C
her

Slide 15 - Quiz

This bike is ______
A
your
B
yours
C
you

Slide 16 - Quiz

________ are doctors.
A
Their
B
They
C
Theirs

Slide 17 - Quiz