Oefenvragen PV20B

Wat is GEEN andere naam voor spijsverteringsstelsel?
A
Spijsverteringsapparaat
B
Tractus digestivus
C
Digestieveapparaat
D
Digestieapparaat
1 / 40
next
Slide 1: Quiz
DierverzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat is GEEN andere naam voor spijsverteringsstelsel?
A
Spijsverteringsapparaat
B
Tractus digestivus
C
Digestieveapparaat
D
Digestieapparaat

Slide 1 - Quiz

Wat is de Latijnse naam voor blinde darm?
A
Oesofagus
B
Jejunum
C
Ileum
D
Cecum

Slide 2 - Quiz

Wat is de juiste volgorde van de magen van de koe?
A
Pens- netmaag-boekmaag-lebmaag
B
Netmaag-boekmaag-lebmaag-pens
C
Pens- boekmaag-netmaag-lebmaag
D
Boekmaag- pens-netmaag-lebmaag

Slide 3 - Quiz

Wat is bij de koe de 'echte' maag?
A
Pens
B
Boekmaag
C
Netmaag
D
Lebmaag

Slide 4 - Quiz

Hoeveel liter speeksel produceert een koe per dag?
A
20-80 liter
B
40-150 liter
C
60 - 220 liter
D
80-260 liter

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de functies van de krop?
A
Smaak aan het voedsel toevoegen
B
Speeksel toevoegen
C
Opslag en verweken voedsel
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 6 - Quiz

Wat kan een oorzaak zijn van een lebmaagdislocatie?
A
Vreemd voorwerp
B
Teveel ruwvoer gegeten
C
Gasophoping
D
Worminfectie

Slide 7 - Quiz

Een paard heeft een galblaas.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Wat is geen symptoom van een corpus alienum?
A
Met een gestrekte hals staan
B
Onrust
C
Kwijlen
D
Diarree

Slide 9 - Quiz

Wat mag je NOOIT doen als een dier een bijtende stof heeft binnen gekregen?
A
Eten geven
B
Laten drinken
C
Laten braken
D
Een laxeermiddel geven

Slide 10 - Quiz

Wat is regurgiteren?
A
Actief braken
B
Extreem veel kwijlen
C
Niet meer kunnen eten
D
Passief braken

Slide 11 - Quiz

Wanneer word er van een maagtorsie gesproken?
A
Wanneer de maag om zijn as draait
B
Wanneer de maag krimpt
C
Wanneer de maag zijn werk niet meer doet
D
Wanneer er zich wormen in de maag bevinden

Slide 12 - Quiz

Welke naam gebruik je voor dieren waarbij de bovenkaak langer is dan de onderkaak
A
Persisterende onderkaak
B
Bovenbijter
C
Onderbijter
D
Palatoschisis

Slide 13 - Quiz

Welke aandoening is besmettelijk voor mensen (zoönose)?
A
Cariës
B
Gingivit-stomatitis-complex
C
Ecthyma
D
Paradontitis

Slide 14 - Quiz

Bij welke soort diarree is er vaak sprake van vers bloed tussen de ontlasting?
A
Dunne darm diarree
B
Dikke darm diarree
C
Bij dunne- & dikke darm diarree
D
Bij dikke- & dunne darmdiarree zit nooit vers bloed bij de ontlasting

Slide 15 - Quiz

Waarom word een beginnende leveraandoening vaak niet herkent?
A
Omdat er geen verschijnselen zijn
B
Omdat de lever niet zichtbaar is vanaf de buitenkant
C
Omdat de lever zelf geneest
D
Omdat de verschijnselen vaak mild en aspecifiek zijn

Slide 16 - Quiz

Hoeveel procent van de lever kan tijdens een operatie verwijderd worden?
A
10-30%
B
40-60%
C
60-70%
D
70-80%

Slide 17 - Quiz

Het vrouwelijk geslachtsapparaat ligt in tegenstelling tot het mannelijke geslachtsapparaat volledig inwendig.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Wat is de kling?
A
De eileider
B
De baarmoedermond
C
De vagina
D
De vulva

Slide 19 - Quiz

Wat is de volgorde van de cyclus van de teef?
A
Pro-oestrus - oestrus - anoestrus- metoestrus
B
Pro-oestrus - oestrus - metoestrus - anoestrus
C
Anoestrus - metoestrus - pro-oestrus - oestrus
D
metoestrus - pro-oestrus - anoestrus - oestrus

Slide 20 - Quiz

Wat produceert de Graafse follikel (rijpende eicel)?
A
FSH
B
Oestrogeen
C
LH
D
Progesteron

Slide 21 - Quiz

Hoelang duurt de pro-oestrus van een hond gemiddeld?
A
9 dagen
B
9 weken
C
3 maanden
D
9 maanden

Slide 22 - Quiz

Wat is de functie van prolactine?
A
Stimuleren melkproductie
B
Melk laten schieten
C
Eisprong opwekken
D
Drachtigheidshormoon

Slide 23 - Quiz

Wat is een andere naam voor balzak?
A
Epididymis
B
Scrotum
C
Ductus deferens
D
Testes

Slide 24 - Quiz

Wat wordt aangeduid met nummer 5?
A
Blaas
B
Endeldarm
C
Testes
D
Prostaat

Slide 25 - Quiz

Welk hormoon zorgt bij het mannelijk dier voor de productie van zaadcellen?
A
Progesteron
B
LH
C
FSH
D
ICSH

Slide 26 - Quiz

Wat is het verschil tussen geslachtsrijp en fokrijp?
A
Geslachtsrijp is dat het dier vruchtbaar is en klaar is om te fokken en fokrijp is dat het dier nog niet uitgegroeid is, maar er kan wel mee gefokt worden.
B
Geslachtsrijp is dat het dier vruchtbaar is maar nog niet klaar is om mee gefokt te worden en fokrijp is dat het dier klaar is (uitgegroeid) om mee gefokt te worden.
C
Bij geslachtsrijp is het dier uitgegroeid en bij fokrijp is het dier vruchtbaar
D
Geslachtsrijp is dat het dier 6 maanden is en klaar is om te fokken en fokrijp is dat het dier nog uitgegroeid is en klaar om mee te fokken.

Slide 27 - Quiz

De reu heeft een penisbotje, de kater niet. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quiz

Welk advies kun je de eigenaar van een jong teefje met vaginitis geven als dat teefje verder gezond is.
A
Direct castreren (OVH)
B
Dieetvoeding geven
C
Antibioticum geven
D
Afwachten tot na de eerste loopsheid

Slide 29 - Quiz

Wat is een ander woord voor schijndracht?
A
Adenocarcinoom
B
Prolapsus vaginae
C
Pseudograviditeit
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 30 - Quiz

Wat zijn mammae-tumoren?
A
Baarmoedertumoren
B
Eierstoktumoren
C
Melkkliertumoren
D
CEH

Slide 31 - Quiz

Bij welk dier komen ovarium cysten bij meer dan 75% van het vrouwelijke geslacht voor?
A
Honden
B
Katten
C
Konijnen
D
Cavia's

Slide 32 - Quiz

Hoe kun je ovariumcysten bij cavia's voorkomen?
A
Castratie < 12 maanden leeftijd
B
Castratie op 1,5 jarige leeftijd
C
Castratie < 15 maanden leeftijd
D
Castratie > 12 maanden leeftijd

Slide 33 - Quiz

Wat is paraphimosis?
A
Teruggetrokken, vernauwde voorhuid
B
Ontsteking van de eikel
C
Indaling van 1 teelbal
D
Cryptorchidie

Slide 34 - Quiz

Hoe ziet urine van een hond er normaal uit?
A
Helder, ondoorzichtig en lichtgeel van kleur.
B
Helder, doorzichtig en donkergeel van kleur
C
Helder ondoorzichtig en geel van kleur
D
Helder, doorzichtig en lichtgeel van kleur

Slide 35 - Quiz

Waar hangt urinevorming van af?
A
Bloeddruk
B
Druk in kapsel van Bowman
C
Aantal glomeruli
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 36 - Quiz

Bij welke aandoening kan de aandrang tot urineren zo sterk zijn dat het dier in huis plast?
A
Dysurie
B
Pollakisurie
C
Cystitis
D
Hematurie

Slide 37 - Quiz

Hoe worden gifstoffen uit het lichaam verwijderd?
A
Via vezels
B
Via filtratie in glomerulus in voorurine
C
Detoxkuur

Slide 38 - Quiz

Wat is de Latijnse term voor een nierontsteking die is veroorzaakt door een micro-organisme?
A
Nefrose
B
Nefritis
C
Tubelonefrose
D
Pyelonefritis

Slide 39 - Quiz

Hoe noem je een lage pH?
A
Zuur
B
Basisch
C
Neutraal

Slide 40 - Quiz