This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Straattaal vs. schooltaal
Slide 1 - Slide
Wat betekent het woord 'wakka'? #straattaal
A
lopen
B
liedje van Shakira
C
danspas
D
high five
Slide 2 - Quiz
Wat betekent het woord 'agga'? #straattaal
A
Den Haag
B
vreemdgaan
C
stoer lopen
D
sneaker
Slide 3 - Quiz
'Vriend' in straattaal is?
A
Sahbi
B
Habibi
C
Mattie
D
Yemmesh
Slide 4 - Quiz
Wat betekent het woord 'planga'? #straattaal
A
blanke man
B
bril
C
gaspedaal
D
snel rijden
Slide 5 - Quiz
Wat betekent het woord 'barkie'? #straattaal
A
blaffen
B
50 euro
C
blikje
D
100 euro
Slide 6 - Quiz
Wat betekent het woord 'doekoe'? #straattaal
A
doeken
B
feest
C
geld
D
auto
Slide 7 - Quiz
Straattaal: Wat is een ''waggie''?
A
Auto
B
Poging
C
Snoepje
D
Iemand aan zijn onderbroek ophangen
Slide 8 - Quiz
Straattaal
Straattaal is een vorm van jongerentaal. Het is een mengtaal die jongeren van verschillende culturele en sociale achtergronden in het dagelijks leven spreken op school en op straat.
Slide 9 - Slide
Opdracht
Bekijk het filmpje op de volgende slide.
Wat zeggen deze bejaarden nu eigenlijk? Maak zelf een ondertiteling bij deze reclame in het AN (algemeen Nederlands)
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Welke straattaal
woorden ken je?
Geef ook de betekenis
Slide 12 - Mind map
Algemeen Nederlands
Het ABN (algemeen beschaafd Nederlands)
Gebruik op scholen, bij instanties en organisaties en in formele situaties