H2 paragraaf 4: Urbanisatie in Nederland

1 / 24
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

H2: Steden
§4 Verstedelijking in Nederland

Slide 2 - Slide

Planning deze les
  • Welkom!
  • Herhaling van de vorige paragrafen
  •  Leerdoelen
  • Paragraaf 2.4
  • Huiswerk maken
  • Leerdoelen Checken
  • Moeilijke woorden bespreken

Slide 3 - Slide

Herhaling vorige paragrafen
  • Je krijgt zo een vraag op het bord te zien
  • Bedenk eerst zelf wat het antwoord zou kunnen zijn en kom daarna met het groepje tot een antwoord.
  • Je krijgt eerst 15 seconden bedenktijd voor jezelf. Hierbij is het stil!
  • Daarna 30 seconden met je groepje om tot een antwoord te komen.
  • Schrijf dit antwoord op je wisbordje

Slide 4 - Slide

Vraag 1: Hoeveel inwoners heeft een megastad minimaal?
timer
0:15
timer
0:45

Slide 5 - Open question

Vraag 2: Is de volgende stelling juist of onjuist?
In een hoofdstad zit de regering van een land.
timer
0:15
timer
0:45

Slide 6 - Open question

Leerdoelen
  1. Je weet waar de belangrijkste steden en stedelijke gebieden in Nederland liggen. 
  2. Je begrijpt het verband tussen urbanisatie, bevolkingsgroei en het voorzieningenniveau. 
  3. Je kunt op de kaart van Nederland aangeven waar groeiende en krimpende steden zijn. 

Slide 7 - Slide

Steden in Nederland
Nederland heeft geen echt grote steden. Er zijn wel veel steden met tussen de 50.000 en 200.000 inwoners. 
Er zijn 4 grote steden, namelijk:
  1. Amsterdam: De hoofdstad, veel diensten en toerisme. 
  2. Rotterdam: De havenstad van Europa (Mainport).
  3. Den Haag: De stad waar de regering zit.
  4. Utrecht: Centrale ligging, verkeersknooppunt.

Slide 8 - Slide

Stedelijk gebied
  • Steden kunnen naar elkaar toe groeien
  • Randstad
  • Hoge bevolkings- en bebouwingsdichtheid
  • Veel voorzieningen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Het Groene Hart
Maar voor hoe lang?

Slide 11 - Slide

Mag er nog gebouwd worden in het Groene Hart?
Ja
Nee

Slide 12 - Poll

Slide 13 - Video

Urbanisatie in Nederland
In Nederland zijn er 4 fases in de groei van steden: 
  1. Na 1900: Urbanisatie --> in de steden is veel werk. 
  2. Na 1960: Suburbanisatie --> mensen hebben meer geld, willen groter wonen met meer groen om het huis. 
  3. Tegenwoordig: Jonge mensen trekken naar de stad. Er is veel werk, goede opleidingen en veel voorzieningen. (Voorzieningenniveau)
  4. Vanaf 2020 wordt er ook gebouwd in het Groene Hart. 

Slide 14 - Slide

Agglomeratie
Bij Suburbanisatie gaan mensen vanuit de stad naar het platteland toe. Ze gaan dus naar dorpen net buiten de stad. Ook deze dorpjes groeien weer uit tot steden. Dit wordt een agglomeratie genoemd.

Voorbeeld: Laag Dalem = Gorinchem oost

Slide 15 - Slide

Voorzieningenniveau op het platteland
Aan de randen van Nederland is er minder werk, (jonge) mensen trekken weg. Hierdoor heb je hier te maken met vergrijzing en bevolkingskrimp. 

Het voorzieningenniveau wordt steeds lager. Waardoor nog meer mensen wegtrekken richting de steden. 

Slide 16 - Slide

Leerdoelencheck 
Schrijf de volgende antwoorden op in je schrift of de bladzijde waar je aantekeningen kan maken in je boek (blz 95). 

Slide 17 - Slide

Wat zijn de belangrijkste steden van Nederland en wat is de functie van de stad?

Slide 18 - Slide

Antwoord:
Amsterdam: De hoofdstad, veel diensten en toerisme.
Rotterdam: De havenstad van Europa (Mainport).
Den Haag: De stad waar de regering zit.
Utrecht: Centrale ligging, verkeersknooppunt.

Slide 19 - Slide

Wat is het verband tussen urbanisatie, bevolkingsgroei en het voorzieningenniveau?

Slide 20 - Slide

Antwoord:
Urbanisatie: Mensen verhuizen van het platteland naar de steden
bevolkingsgroei: De bevolking neemt toe
Voorzieningenniveau: De hoeveelheid voorzieningen.
Het verband: Doordat de mensen vanuit het platteland naar de stad verhuizen, neemt daar de bevolking toe. Doordat hier veel mensen zijn zal het voorzieningenniveau toenemen.

Slide 21 - Slide

Huiswerk Optie 1
Wat: 2.4 Opdracht 2b + 3 + 4 + 5
Hoe: Alleen of samenwerkend met je groepje
Hulp: Mij en de atlas voor opdracht 5
Vragen: Steek je vinger op en werk ondertussen verder. Ik kom vanzelf bij je.

Klaar: Ga Verder met de Topo en atlas leren.
Atlas: H5
Topo: Azië en Oceanië 


Slide 22 - Slide

Huiswerk Optie 2
Wat: Verdiep jezelf in de citymarketing van Gorinchem. Wat doet Gorinchem aan citymarketing? Heeft Gorinchem een Slogan en hoe zie je de citymarketing terugkomen in Gorinchem?
Hoe: Alleen of samenwerkend met je groepje.
Hulp: Je mag de laptop gebruiken
Vragen: Steek je vinger op en werk ondertussen verder. Ik kom vanzelf bij je.

Slide 23 - Slide

Moeilijke woorden
  • Jullie krijgen zo per groepje een moeilijk woord.
  • Bedenk met je groepje een synoniem voor het woord wat je gekregen hebt en schrijf dit op je wisbordje.
  • Synoniem: een ander woord wat hetzelfde betekent

Slide 24 - Slide