,

15/10: Herfst


Hoe gaat het met je?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ
1 / 41
next
Slide 1: Poll
NT2ISK

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson


Hoe gaat het met je?
πŸ˜’πŸ™πŸ˜πŸ™‚πŸ˜ƒ

Slide 1 - Poll

Herfst

Slide 2 - Slide

Bekijk de video.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

vind je de herfst leuk?
ja
nee

Slide 5 - Poll

timer
1:30
Welke woorden ken je al die te maken hebben met 'herfst'?

Slide 6 - Mind map

Wanneer begint de herfst?
A
Op 12 september
B
Op 21 september
C
Op 20 oktober
D
Op 12 november

Slide 7 - Quiz

Wanneer stopt de herfst?
A
De herfst duurt tot 20 november.
B
De herfst duurt tot 20 september.
C
De herfst duurt tot 20 december.
D
De herfst duurt tot 20 oktober.

Slide 8 - Quiz

In welk weekend verzetten we de klok?
A
Het laatste weekend van oktober.
B
Het eerste weekend van oktober.
C
Het laatste weekend van september.
D
Het laatste weekend van september.

Slide 9 - Quiz

Wat is een ander woord voor frisser?
A
kouder
B
warmer
C
heet
D
gezellig

Slide 10 - Quiz

Waar zie jij de regen?
A
B
C
D

Slide 11 - Quiz

Wat is dit?
A
rugpijn
B
verkouden
C
oorpijn
D
hoofdpijn

Slide 12 - Quiz

Wat zijn de regen laarzen?
A
B
C
D

Slide 13 - Quiz

Wat is dit?
A
de prullenbak
B
de papegaai
C
de paraplu
D
de parasol

Slide 14 - Quiz

Waar zie je de sjaal?
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz

Wat is dit?
A
Dit is wandelen.
B
Dit is voetballen.
C
Dit is lezen.
D
Dit is fietsen.

Slide 16 - Quiz

Wat is dit?
A
Dit is wandelen.
B
Dit is fietsen.
C
Dit is zitten.
D
Dit is zwemmen.

Slide 17 - Quiz

Waar zie je het bos?
A
B
C
D

Slide 18 - Quiz

Wat zijn dit?
A
het papier
B
de bladeren
C
het bad
D
de bakker

Slide 19 - Quiz

Welke kleur krijg je als je rood en geel mixt?
A
groen
B
roze
C
oranje
D
blauw

Slide 20 - Quiz

Wat zijn dit?
A
de paarden
B
de paddenstoelen
C
de stoelen
D
de pasta

Slide 21 - Quiz

Waar zie je de eekhoorn?
A
B
C
D

Slide 22 - Quiz

Wat is dit?
A
de mee
B
de zee
C
de ree
D
de tee

Slide 23 - Quiz

Waar of niet waar?
Dit is lezen.
A
waar
B
niet waar

Slide 24 - Quiz

waar of niet waar?
Dit is slapen.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quiz

Padden
stoelen
Beuken
nootjes
De eikels
De dennen
appel

Slide 26 - Drag question

Maak een zin
timer
1:00

Slide 27 - Open question

Maak een zin
timer
1:00

Slide 28 - Open question

Padden
stoelen
Beuken
nootjes
De eikels
De dennen
appel

Slide 29 - Drag question

Wat is dit?
A
het blad
B
de dennenappel
C
de pompoen
D
de hark

Slide 30 - Quiz

Wat is dit?
A
de mist
B
de regen
C
het onweer
D
de storm

Slide 31 - Quiz

Wat is dit?
A
de kastanje
B
de dennenappel
C
de pompoen
D
de eikel

Slide 32 - Quiz

Wat is dit?
A
de kastanje
B
de dennenappel
C
de pompoen
D
de eikel

Slide 33 - Quiz

Wat is dit?
A
de kastanje
B
de dennenappel
C
de pompoen
D
de eikel

Slide 34 - Quiz

Wat is dit?
A
de mist
B
de regen
C
het onweer
D
de storm

Slide 35 - Quiz

Wat is dit?
A
de mist
B
de regen
C
het onweer
D
de storm

Slide 36 - Quiz

Wat is dit?
A
de mist
B
de regen
C
het onweer
D
de storm

Slide 37 - Quiz

Wat zie je?

Slide 38 - Mind map

Herfst is het leukste seizoen
Jaaaaaaa!!!
Ja, het is super gezellig
Nee, vies weer
nee

Slide 39 - Poll

Zomer, lente, winter of herfst?
Zomers
Lente
Winter
Herfst

Slide 40 - Poll


Deze les vind ik zo leuk:
Nieuws van de week video quiz

Slide 41 - Poll