Je leesboek, boek voor Nederlands, een schrift en een pen.
Heb je dit voor je?
Wees stil, dan kunnen we snel beginnen :)
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1
This lesson contains 10 slides, with text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
Wat heb je vandaag nodig?
Je leesboek, boek voor Nederlands, een schrift en een pen.
Heb je dit voor je?
Wees stil, dan kunnen we snel beginnen :)
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
12.35 - 12.45 - Lezen in leesboek
12.45 - 12.50 - Wat weet je nog?
12.50 - 13.00 - Huiswerk bespreken (opdracht 37 en 39)
13.00 - 13.10 - Samen opdracht 41 maken
13.10 - 13.20 - Zelf aan de slag!
13.20 - 13.25 - Lesafsluiten
Slide 2 - Slide
Wat weet je nog?
Waar hebben we het de vorige les over gehad?
Wie weet de betekenis nog van annuleren?
...circuleren?
...sanctie?
...prognose?
...contrast?
Slide 3 - Slide
Huiswerk bespreken
Opdracht 37 en 39 (blz. 31) We bespreken samen de antwoorden.
Is jouw antwoord anders dan het gegeven antwoord? Steek je hand omhoog en vraag of jouw antwoord misschien ook goed is.
Goed? -> Krul Niet goed -> Verbeteren!
Slide 4 - Slide
Opdracht 41 (blz. 32)
Spreekwoorden met dieren... ken jij er nog meer?
Slide 5 - Slide
Zelfstandig werken
Wat? Opdracht 31 (blz. 78)
Tijd? Je hebt hier tot het einde van de les de tijd voor
Hulp? Vraag eerst je buurman/buurvrouw. Daarna steek je je hand omhoog, dan beantwoord ik je vraag.
Klaar? Maak opdracht 32 (blz. 78) ook.
timer
10:00
Slide 6 - Slide
De volgende les
Woensdag het 5e en 6e uur.
Huiswerk: opdracht 31 af. (blz. 78)
Slide 7 - Slide
Opdracht 36 (blz. 30)
Bij opdracht 36 staan allerlei woorden, voor de toets is het belangrijk dat je de betekenis van deze woorden kent. Om ervoor te zorgen dat iedereen dezelfde betekenis leert, geef ik jullie een overzicht van elk woord met de juiste betekenis. Deze noteer je in je schrift.
Slide 8 - Slide
Opdracht 37. (blz. 31)
Bij opdracht 37 is het de bedoeling dat je opzoek gaat naar synoniemen van de vetgedrukte woorden in de tekst. Je schrijft vervolgens de grondvorm van het vetgedrukte woord op, en daarna het bijbehorende synoniem.