Les 2: Doorrekenen van onnauwkeurigheid

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Doorrekenen van onnauwkeurigheid

Je moet twee stoffen met elkaar mengen, daarvoor meet je van beide de massa. Beide metingen zijn onnauwkeurig. Hierdoor is de massa van het totaal ook onnauwkeurig.

Lees op pagina 4 van de handleiding hoe je de onnauwkeurigheid berekent bij het optellen of aftrekken van twee grootheden.

m1 = 2,4 g ± 0,2 g
m2 = 3,6 g ± 0,3 g

Wat is de onnauwkeurigheid in de totale massa?

1. 0,36 g
2. 0,4 g
3. 0,5 g

Doorrekenen van onnauwkeurigheid

Voorbeeld 2. Je meet de totale massa van een zak zand 350g ± 5g. Daarna haal je er een gedeelte uit voor de buurman, 126 g ± 8g. Wat is de onnauwkeurigheid in het restant?

m_totaal = 350g ± 5g
m_verwijderd = 126 g ± 8g
Wat houd je over?

1. 224 g ± 3 g
2. 224 g ± 6 g
3. 224 g ± 10 g
4. 0,22 kg ± 0,01 kg

Doorrekenen van onnauwkeurigheid

Bij het oplossen van een vaste stof in een vloeistof doe je twee metingen:
je meet de massa van de vaste stof en het volume van de vloeistof. Beide bevatten onnauwkeurigheden.

Doorrekenen van onnauwkeurigheid

De concentratie is dus ook onnauwkeurig. Er geldt:

concentratie = m/V in gram/L.

Lees pagina 4 van de handleiding en bereken dan de concentratie en de onnauwkeurigheid daarin bij de volgende metingen.

m = 253 g ±  3 g, V= 763 mL ± 2 mL.

De concentratie is:

1. 332 g/L ± 5 g/L
2. 332 g/L ± 0,012 g/L
3. 332 g/L ± 4,0 g/L
4. 332 g/L ± 0,7 g/L

Doorrekenen van onnauwkeurigheid

In het vorige voorbeeld heb je (hopelijk):

- het volume omgerekend naar L

- Eerst de relatieve onnauwkeurigheid uitgerekend in de massa (2/253) en in het volume (2/763).

- Daarna kwadratisch opgeteld en de wortel genomen (0,0121..)

-Als laatste vermenigvuldigd met de gemiddelde concentratie

d Concentratie = 4,02... g/L. We ronden af naar boven dus 5 g/L.

Welke grootheid is het meest onnauwkeurig gemeten?
m = 253 ± 3 g of V = 763 mL ± 2 mL

1. de massa want 3g > 3mL
2. het volume want 763 mL > 253 g
3. de massa want dm/m > dV/V
4. het volume want dm/m < dV/V

Doorrekenen van onnauwkeurigheid

Je wilt het vermogen van een apparaat berekenen. Je meet de spanning en stroomsterkte. U = 230 ± 5 V, I = 0,36 ± 0,04 A

Bereken het vermogen inclusief de onnauwkeurigheid

Het vermogen van het apparaat is:

1. 83 W ± 0,2 W
2. 83 W ± 5 W
3. 83 W ± 10 W
4. 83 W ± 25 W

Welke grootheid is het meest onnauwkeurig gemeten? Leg je antwoord uit.