6.4 de abrbeidsmarkt

Arbeidsmarkt 
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Arbeidsmarkt 

Slide 1 - Slide

Arbeidsmarkt
  • Vragers
  • Aanbieders 

Slide 2 - Slide

Lonen op de arbeidsmarkt 

Slide 3 - Slide

Wat is de vraag op de arbeidsmarkt?
A
Vacatures bij bedrijven en de overheid
B
Werkgelegenheid
C
Vacatures en bezette arbeidsplaatsen bij bedrijven en de overheid
D
Bezette arbeidsplaatsen bij bedrijven en de overheid

Slide 4 - Quiz

Bij een overschot op de arbeidsmarkt is er meer .... dan ....
A
Vraag - Aanbod
B
Aanbod - vraag

Slide 5 - Quiz

Krappe en ruime arbeidsmarkt
Krappe arbeidsmarkt (tekort) = meer vraag (door werkgevers)dan aanbod (van werknemers)

Ruime arbeidsmarkt (overschot) = meer aanbod (van werknemers) dan vraag (door werkgevers)


Slide 6 - Slide

Wat is het aanbod op de arbeidsmarkt?
A
Beroepsbevolking
B
Mensen die op zoek zijn naar betaald werk
C
Mensen die betaald werk doen
D
Mensen die betaald werk doen en mensen die op zoek zijn naar betaald werk

Slide 7 - Quiz

CAO en arbeidsovereenkomst
In een arbeidsovereenkomst staan de primaire en secundarie arbeidsvoorwaarden.
De overeenkomst mag niet in strijd zijn met de CAO.
Een CAO is een schriftelijke overeenkomst waarin gemeenschappelijke  afspraken over arbeidsvoorwaarden zijn vastgelegd die gelden in een hele bedrijfstak.

Slide 8 - Slide

Wat betekent de afkorting cao?
A
collectieve algemene overeenkomst
B
centrale administratie voor ouderen
C
collectieve arbeidsovereenkomst
D
centrale algemene overeenkomst

Slide 9 - Quiz

CAO
In een CAO staan afspraken over de arbeidsvoorwaarden voor iedereen die in een bepaalde bedrijfstak werkt. Zoals.......
  1. De bouw
  2. De horeca
  3. Basisonderwijs
  4. Voortgezet onderwijs
  5. Gehandicaptenzorg

Slide 10 - Slide

Wat wordt er niet in de CAO geregeld.
A
loon
B
proeftijd
C
werktijden
D
auto van de zaak

Slide 11 - Quiz

CAO onderhandelingen
  • CAO (collectieve arbreisovereenokomst)
  • Zie bijvoorbeeld het CAO onderwijs
  • Het zijn overeenkomsten die worden gesloten tussen de minister, schoolorganisaties en vakbonden

Slide 12 - Slide

Voor wie geld een CAO?
A
iedereen binnen een bedrijfstak
B
alle werknemers van NL
C
iedereen van een bepaald bedrijf

Slide 13 - Quiz

een cao is algemeen verbindend
A
als de vakbond dat vindt
B
als er een overeenkomst tussen de vakbond en de werkgevers is
C
als de regering zijn akkoord heeft gegeven
D
een cao is altijd algemeen verbindend

Slide 14 - Quiz