What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Klare taal les 32 voltooide tijd
Klare Taal les 32
- Grammatica
voltooid deelwoord
leren
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
NT2
ISK
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
31 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Klare Taal les 32
- Grammatica
voltooid deelwoord
leren
Slide 1 - Slide
Wat is voltooide tijd?
Voltooid
betekent dat iets al gebeurd is in het
verleden
en dat de activiteit nu
klaar
is.
Voltooide tijd
gebruik je als je informatie geeft over
vroeger.
Je stelt een
feit
vast.
Slide 2 - Slide
De eenvoudige uitleg.
De voltooide tijd bestaat uit twee delen:
-Het
eerste werkwoord
. Een (hulp)werkwoord met
hebben
of
zijn
.
-Het
tweede werkwoord
, het voltooid deelwoord. Een voltooid deelwoord begint vaak met
ge- be- of ver-.
Ik
ben
naar school
gefietst
.
Slide 3 - Slide
Voorbeelden:
Ik ben naar school gelopen.
Ik ben er nu, het is klaar.
Werkwoord 1 = zijn.
Werkwoord 2 = lopen.
Ge
lopen.
Ik ben ziek geweest.
Nu ben ik niet meer ziek. Het is klaar.
Werkwoord 1 = zijn.
Werkwoord 2 = zijn. Geweest.
Slide 4 - Slide
En nu jij.
Maak een zin in de voltooide tijd.
Slide 5 - Open question
IS DE GRAMMATICA DUIDELIJK? ZIJN ER VRAGEN?
Slide 6 - Slide
Samen oefenen.
Slide 7 - Slide
Hij luistert.
Wat is de voltooide tijd?
A
Hij geluistert.
B
Hij hebt geluistert.
C
Hij heeft geluisterd.
D
Hij geluisterte.
Slide 8 - Quiz
Hij rekent.
Wat is de voltooide tijd?
A
Hij heeft gerekend.
B
Hij hebt gerekend.
C
Hij hebt gerekend.
Slide 9 - Quiz
Ik lach.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heeft gelachen.
B
Ik heb gelachen.
C
Ik hebben gelachen.
D
Ik heb gelach.
Slide 10 - Quiz
Ik teken.
Wat is de voltooide tijd?
A
Ik heb getekend.
B
Ik heb getekent.
Slide 11 - Quiz
Wanneer
hebben
en wanneer
zijn
?
Hebben
-bij regelmatige werkwoorden (= meestal).
-bij beweging zonder doel. Alleen actie:
Ik heb een stukje gefietst.
Zijn
-bij vervoeging van de volgende werkwoorden:
beginnen
blijven
komen
gaan
worden
zijn
-bij verandering van situatie:
Hij is getrouwd.
-bij beweging met een doel:
Ik ben naar het station gefietst.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Video
Klare Taal:
-blz. 88 bestuderen
-blz. 89 maken
- Ben je klaar met les 32 dan ga je verder met waar je gebleven bent.
Slide 15 - Slide
Nakijken
Slide 16 - Slide
Wat heb je vandaag geleerd?
Slide 17 - Slide
More lessons like this
Klare taal les 32
7 days ago
- Lesson with
18 slides
NT2
ISK
Klare taal les 32
February 2025
- Lesson with
18 slides
NT2
ISK
Klare taal les 32
13 days ago
- Lesson with
18 slides
NT2
ISK
Klare taal les 32
21 days ago
- Lesson with
18 slides
NT2
ISK
Klare taal les 32
29 days ago
- Lesson with
18 slides
NT2
ISK
Klare taal les 32
6 days ago
- Lesson with
17 slides
NT2
ISK
Voltooid deelwoord
April 2023
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
het perfectum
February 2025
- Lesson with
38 slides
NT2
Secundair onderwijs