This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.
Items in this lesson
Samenvatting hoofdstuk 1
Slide 1 - Slide
3 opties
A. Je gaat voor jezelf leren in de klas, via een opdracht (zelfstandig en in stilte)
B. Je luistert mee naar nog een korte uitleg over de paragrafen.
C. Je gaat werken aan de kunstopdracht.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Paragraaf 1.1: economie
Door economische bloei (dus niet alleen de handel!) kon de Republiek schatrijk worden.
Daarom de Gouden Eeuw.
Slide 4 - Slide
Oorzaken van deze economische bloei
Groot aandeel in de internationale handel: Amsterdam werd een stapelmarkt.
Door de goede handel, had men meer te besteden: andere sectoren profiteerde hiervan.
Specialisatie
Ondernemingsgeest (wat kon ontstaan door het kapitalisme)
Concurrentie is belangrijk!
Slide 5 - Slide
Paragraaf 1.2: politiek
Slide 6 - Slide
Bestuurlijke lagen
Staten-Generaal
(bestuurde de Republiek en de Generaliteitslanden op gebied van defensie en buitenlandse politiek)
Gewestelijke staten (hoogste bestuur in een Gewest).
De Stadhouder (afstammeling van Oranje, vloot+leger+benoeming regenten).
Bestuurders in de Steden, Staten en de Staten-Generaal heten ook wel regenten.Dit zijn de rijke, machtige families.
Slide 7 - Slide
Politiek
1648: Vrede van Munster
1672: Rampjaar: ingesloten door Fra, Keulen en Munster en Eng.
Frankrijk: Lodewijk XIV: De zonnekoning-> Absolutisme
'God heeft mij deze macht gegeven': droit divin
Lodewijk XIV: voorbeeld voor anderen namelijk Engeland.
Jacobus II wilt absolute vorst zijn, parlement is het er niet mee eens. Stadhouder Willem III komt helpen: 'de roemrijke revolutie'. Macht van de koning juist beperkt.
Slide 8 - Slide
Paragraaf 1.3 wereldeconomie
1602: oprichting Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) -> monopolie in Azië.
1621: West-Indische Compagnie (WIC) -> monopolie in West-Indië (Amerika) en West-Afrika.
Door de handel van de VOC, WIC en de driehoekshandel: ontstaan wereldeconomie: de handel tussen verschillende werelddelen
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Paragraaf 1.4: cultuur in Nederland
Ontstaan burgerlijke cultuur: de burgers zijn in de Republiek de belangrijkste klanten (ipv de koning of adel of kerk).
Burgerlijke cultuur te zien in: kunst (schutterij), architectuur.
Belangrijk was grote mate van vrijheid: boeken en geloof
Gewetensvrijheid (geen godsdienstvrijheid!).
Calvinisme = officiele godsdienst: te zien aan de Statenbijbel.