This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Schrijver gaat iets overdreven zeggen.
Hij maakt iets groter, lelijker, minder , leuker etc. dan het in werkelijkheid is.
Dit maakt een tekst net wat levendiger
Ik ga kapot van de honger
Die nieuwe trui is niet om aan te zien
Ik sta al een eeuwigheid op de bus te wachten
Max zingt niet helemaal zuiver.
Jouw nieuwe jas is niet helemaal mijn smaak.
Mijn ouders zijn niet zo blij met mijn onvoldoende
Vaak wat spottend/cynisch
Kan over van alles gaan
voorbeeld taaltrucje 4
Een leerling komt te laat in de les. De docent zegt: "ha, fijn, je bent weer lekker op tijd"