What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H3C - week 46 - vraagzinnen + bezittelijk voornaamwoord
1 / 50
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
50 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Vragen stellen in het Frans
In het Frans zijn er drie manieren om een vraag te stellen
Slide 5 - Slide
Vraagzinnen maken
1. Normale zin +
Voorbeelden:
Tu as faim -> Tu as faim?
Il danse -> Il danse?
Slide 6 - Slide
Vraagzinnen maken
2. Est-ce que + gewone zin +
Voorbeelden:
Est-ce que
tu as faim?
Est-ce qu'
il danse?
Slide 7 - Slide
Vraagzinnen maken
3. Inversie +
Inversie = onderwerp en persoonsvorm omdraaien
Tussen de persoonsvorm en het onderwerp komt een streepje.
Voorbeelden:
Tu as faim ->
As-tu
faim?
Il danse -> Danse-
t-
il?
Slide 8 - Slide
Vraagzinnen maken
Maak de onderstaande zin vragend op 3 manieren.
Tu peux venir
Slide 9 - Open question
Vraagzinnen maken
Maak de onderstaande zin vragend op 3 manieren.
Elle danse le vendredi
Slide 10 - Open question
Vraagzinnen maken
Maak de onderstaande zin vragend op 3 manieren.
Ils sont partis
Slide 11 - Open question
Vraagzinnen maken
Maak de onderstaande zin vragend op 3 manieren.
Nous allons à la fête
Slide 12 - Open question
Wat weten jullie nog van savoir?
Slide 13 - Mind map
Wat betekent "savoir"?
A
weten + begrijpen
B
weten + kunnen
C
weten + leren
D
weten + denken
Slide 14 - Quiz
WETEN
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
timer
2:00
SAVOIR
sais
sais
sait
savons
savez
savent
Slide 15 - Drag question
je ______ (savoir - présent)
A
sait
B
savais
C
sais
D
saurai
Slide 16 - Quiz
(savoir) hij weet=
A
il sait
B
il sais
C
il a su
D
il savait
Slide 17 - Quiz
Vul in ...
Je ... (savoir/imparfait)
A
savait
B
savaient
C
savais
D
savions
Slide 18 - Quiz
Ils…………..(savoir, passé composé)
A
ont su
B
a su
C
savent
D
sauront
Slide 19 - Quiz
Je/J' _______ (savoir - PC)
A
suis su
B
ai savu
C
suis savou
D
ai su
Slide 20 - Quiz
savoir, je (imparfait)
A
je savoirais
B
je savait
C
je savais
D
je sais
Slide 21 - Quiz
(savoir) zij wisten=
A
ils savions
B
ils savent
C
ils savaient
D
ils ont su
Slide 22 - Quiz
Slide 23 - Slide
Bespreken huiswerk grammaire 1
Wat ging er goed?
Wat nog niet helemaal?
Wat willen jullie tijdens de les nog doen met het werkwoord 'savoir'?
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Schuif de woorden in de juiste volgorde
GRAMMAIRE
Het bezittelijk voornaamwoord
C'est ...................... copain. Dat is
mijn
vriend.
C'est ...................... copine. Dat is
mijn
vriendin.
Enkelvoud
|
Meervoud
mannelijk
klinker / h
vrouwelijk
mannelijk / vrouwelijk
mijn
jouw
zijn / haar
ons / onze
jullie / uw
hun
tes
leur
ton
notre
mon
nos
mes
son
sa
votre
ta
ma
ma
mon
leurs
vos
ses
Slide 36 - Drag question
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (haar) affaires
A
sa
B
ta
C
son
D
ses
Slide 37 - Quiz
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (ons) maison
A
notre
B
votre
C
nos
D
leur
Slide 38 - Quiz
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (haar) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton
Slide 39 - Quiz
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (uw) mère
A
nos
B
votre
C
notre
D
ta
Slide 40 - Quiz
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (mijn) lunettes
A
sa
B
tes
C
ses
D
mes
Slide 41 - Quiz
Sleep het juiste bezittelijk voornaamwoord naar het juiste zelfstandig naamwoord.
livres
sac à dos
chambre
mon
mes
ta
Slide 42 - Drag question
Wat is GEEN bezittelijk voornaamwoord?
A
die
B
jouw
C
mijn
D
onze
Slide 43 - Quiz
de bezittelijke voornaamwoorden enkelvoud
Maak de juiste combinaties.
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
mon
ton
son
ta
tes
mes
ses
ma
sa
Slide 44 - Drag question
Sleep de bezittelijk voornaamwoorden meervoud naar de juiste vertaling.
ons/onze
jullie/
uw
hun
leur
nos
notre
votre
vos
leurs
Slide 45 - Drag question
Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.
_________ (mijn) tante
A
ma
B
ta
C
mon
D
son
Slide 46 - Quiz
Au travail !
Maken grammaire II unité 2
10 minuten
Slide 47 - Slide
Slide 48 - Slide
Slide 49 - Slide
Slide 50 - Slide
More lessons like this
2VE: H - grammaire et écrire
November 2023
- Lesson with
31 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
2VE: H - grammaire et écrire
January 2024
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
le 3 décembre 2024
18 days ago
- Lesson with
45 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 4,5
Herhaling grammatica H3
March 2023
- Lesson with
20 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
B1C/B 11 feb. '22
February 2022
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Het bezittelijk voornaamwoord
February 2024
- Lesson with
34 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo
Leerjaar 1
TH2a - week 46 - bezittelijk voornaamwoord + parler
November 2023
- Lesson with
45 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
bezittelijk voornaamwoord complet
January 2023
- Lesson with
19 slides
Frans
WO
Studiejaar 2