Ruimtelijke vormen en hun eigenschappen

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Ruimtelijke vormen en hun eigenschappen

Wat weet je al over ruimtelijke vormen en hun eigenschappen?

Namen van ruimtefiguren

• Ruimtefiguur: Een driedimensionaal object met lengte, breedte en hoogte

Uitslagen van ruimtefiguren

• Uitslag: De platte vorm die ontstaat als je een ruimtefiguur langs de randen 'uitvouwt'

Aanzichten van ruimtefiguren

• Aanzicht: Het zicht op een object vanuit een specifieke richting (boven-, voor-, zij-aanzicht)

Perspectieftekeningen

• Perspectief: Een tekenwijze die diepte en ruimtelijkheid suggereert

Kubussen en balken tekenen

• Lichaamsdiagonaal: Een diagonaal die loopt van een hoekpunt van een ruimtefiguur naar het tegenoverliggende hoekpunt

Oppervlakte van ruimtefiguren

• Oppervlakte berekenen van ruimtefiguren

Doorsneden van ruimtefiguren

• Diagonaalvlak: Een vlak dat door drie punten van een ruimtefiguur gaat, die niet op dezelfde lijn of in hetzelfde vlak liggen

Diagonaalvlak op ware grootte tekenen

• Diagonaalvlak op ware grootte tekenen

Doorsnede op ware grootte tekenen

• Doorsnede op ware grootte tekenen

Lichaamsdiagonaal berekenen

• Lichaamsdiagonaal berekenen

Over drie ribben

• De weg over drie ribben van een ruimtefiguur bepalen

Goniometrie in de ruimte

• Goniometrische berekeningen in de ruimte uitvoeren

Coördinaten in de ruimte

• Coördinaten: Een set van getallen die de positie van een punt in de ruimte aangeven

Driedimensionaal assenstelsel

• Assenstelsel: Een referentiesysteem bestaande uit assen om posities in de ruimte te bepalen

Inhoud berekenen van ruimtefiguren

• Inhoud van ruimtefiguren berekenen

Verticale doorsnede van een landschap

• Verticale doorsnede van een landschap tekenen en begrijpen

Inhoud vergroten

• Inhoud van vergrote ruimtefiguren berekenen

Van inhoud naar vergrotingsfactor

• Vergrotingsfactor: Een factor waarmee de afmetingen van een figuur worden vermenigvuldigd om een vergroting te verkrijgen

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.