examentraining formuleren

EXAMENTRAINING
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5,6

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

EXAMENTRAINING

Slide 1 - Slide

Examenstof
Het goed kunnen formuleren van een examen wenselijk antwoord is essentieel voor het maken van een goed examen.

Slide 2 - Slide

Examenstof
In deze examentrainer ga je stap voor stap de onderdelen door om tot het formuleren van  een perfect examen wenselijk antwoord te komen.

Slide 3 - Slide

verschillende vragen            verschillende antwoorden
1. oorzakelijk verband vragen
2. argumentatievragen
3. toepassingsvragen
4. volgorde vragen
5. Kenmerkend aspect vragen


Slide 4 - Slide

verschillende vragen            verschillende antwoorden
                           
                             oorzakelijk verband vragen
zoeken naar de connextie tussen twee historische gegevens. Waarom zorgde de ene gebeurtenis of situatie nu dat de andere gebeurtenis of situatie plaats vond.
                              leg uit, verklaar, waarom

Slide 5 - Slide

2p Leg uit op welke wijze de aflatenhandel
zorgde voor de splitsing van de christelijke kerk.

1. Wat willen ze precies van je weten?
2. Uit welke onderdelen moet je antwoord bestaan?

Slide 6 - Open question

Leg uit op welke wijze de aflatenhandel
zorgde voor de splitsing van de christelijke kerk.

1. Geef antwoord op de vraag van het stappenplan
stap 1 en 2.

Slide 7 - Open question

Leg uit op welke wijze de aflatenhandel
zorgde voor de splitsing van de christelijke kerk.
1. formuleer je antwoord
2. controleer je antwoord heb je alle
onderdelen gebruikt?

Slide 8 - Open question

evaluatie:
1. kwam je uit de stappen?
2. Waar liep je tegenaan?
3. In hoeverre week je antwoord af van het voorbeeldantwoord?

Slide 9 - Open question

verschillende vragen            verschillende antwoorden
                       argumentatievragen
Bij dit soort vragen is het de bedoeling dat je laat zien waarom iets zo is. Je geeft een beredening/ argument. Vaak in combinatie met een bron, stelling of bewering 
      beredeneer, toon aan, geef een argument



Slide 10 - Slide

In deze tekst van H.W. Tydeman komt de opvatting dat ‘De industrialisatie de oorzaak is van de sociale kwestie’ naar voren.
2p Toon dit aan door een argument (uit de bron) te noemen die deze opvatting ondersteunt.

1. Wat willen ze precies van je weten?
2. Uit welke onderdelen moet je antwoord bestaan?

Slide 11 - Open question

In deze tekst van H.W. Tydeman komt de opvatting dat ‘De industrialisatie de oorzaak is van de sociale kwestie’ naar voren.
2p Toon dit aan door een argument (uit de bron) te noemen die deze opvatting ondersteunt.

1. geef antwoord op het
stappenplan stap 1,2 en 3.

Slide 12 - Open question

In deze tekst van H.W. Tydeman komt de opvatting dat ‘De industrialisatie de oorzaak is van de sociale kwestie’ naar voren.
2p Toon dit aan door een argument (uit de bron) te noemen die deze opvatting ondersteunt.

1. geef antwoord op het
stappenplan stap 4
2. controleer je antwoord

Slide 13 - Open question

evaluatie:
1. kwam je uit de stappen?
2. Waar liep je tegenaan?
3. In hoeverre week je antwoord af van het voorbeeldantwoord?

Slide 14 - Open question

verschillende vragen            verschillende antwoorden
                           toepassingsvraag
Bij dit soort vragen moet je je bestaande kennis koppelen aan een nieuw gegeven uit een bron. Eigenlijk is het een soort herkenning die moet plaatsvinden.
                   laat zien, toon aan, leg uit.



Slide 15 - Slide

De opvattingen van Rousseau spelen een rol in de democratische revoluties van het einde van de achttiende eeuw.
2p Noem een opvatting van Rousseau uit de bron en leg uit hoe die een rol gespeeld kan hebben in de
democratische revoluties zoals bijv. de Franse Revolutie.
1. Wat willen ze precies van je weten ?
2. Uit welke onderdelen moet je antwoord bestaan?

Slide 16 - Open question

De opvattingen van Rousseau spelen een rol in de democratische revoluties van het einde van de achttiende eeuw.
2p Noem een opvatting van Rousseau uit de bron en leg uit hoe die een rol gespeeld kan hebben in de
democratische revoluties zoals bijv. de Franse Revolutie.
1. geef antwoord op het
stappenplan stap 1, 2 en 3.

Slide 17 - Open question

De opvattingen van Rousseau spelen een rol in de democratische revoluties van het einde van de achttiende eeuw.
2p Noem een opvatting van Rousseau uit de bron en leg uit hoe die een rol gespeeld kan hebben in de
de Franse Revolutie
1. geef antwoord op het
stappenplan stap 4
2. controleer je antwoord

Slide 18 - Open question

evaluatie:
1. kwam je uit de stappen?
2. Waar liep je tegenaan?
3. In hoeverre week je antwoord af van het voorbeeldantwoord?

Slide 19 - Open question

verschillende vragen            verschillende antwoorden
                           Volgorde vragen
Er zijn twee types. De eerste is altijd door de tijd heen. Hier kan je het beste zoeken naar de tijdsbepaling en het TV erachter plaatsen. Zijn er meer van uit een zelfde tijdvak dan zet je er I of II achter. Daarna wegstrepen om het op volgorde te zetten.
De tweede soort is op verplichte gebeurtenissen/ jaartallen uit een bepaalde Historische context.




Slide 20 - Slide

1. wat moet je niet doen?

Slide 21 - Open question

1
2
3
4
5
6
Betty Friedman  wordt met haar boek " de feminin mystique"  algemeen gezien als aanjager van de tweede feministiscehe golf in de VS
In de Verenigde Staten ontstaat een jacht op communistische spionnen die atoomgeheimen verraden zouden hebben. Het echtpaar Julius en Ethel Rosenberg wordt na een proces ter dood gebracht.
Aletta Jacobs probeerde de arbeidersvrouwen te helpen met gezinsplanning door voorlichting te geven over anticonceptie en wordt hierdoor gezien als een voorgangster in de stijd voor vrouwenrechten
Twee maanden na de wapenstilstand waarmee de Eerste Wereldoorlog eindigt, breekt in Berlijn de Spartakisten-opstand uit. Bij deze opstand wordt de radicale socialiste Rosa Luxemburg gedood.
tijdens de godsdienstoorlogen in Engeland wordt de katholieke Mary Stuart in opdracht van haar nicht,  de protestantse koningin Elisabeth I, onthoofd.
De Franse koningin Marie-Antoinette wordt op het Plein van de Revolutie in Parijs onthoofd, omdat de democratische revolutie is geradicaliseerd.

Slide 22 - Drag question

verschillende vragen            verschillende antwoorden
                         Kenmerkende aspectenvraag
Hier wordt gevraagd een ka te herkennen in de bron of in de gegevens van de vraag.
                               





Slide 23 - Slide


1. Wat willen ze precies van je weten?
2. Uit welke onderdelen moet je antwoord bestaan?

Slide 24 - Open question



1. Geef antwoord op het stappenplan 1 en 2
2. waar moet je extra op letten?

Slide 25 - Open question



1. formuleer je antwoord
2. controleer je antwoord heb je alle
onderdelen gebruikt?

Slide 26 - Open question

evaluatie:
1. kwam je uit de stappen?
2. Waar liep je tegenaan?
3. In hoeverre week je antwoord af van het voorbeeldantwoord?

Slide 27 - Open question

Meer oefenen?
  • Maak oude examens via eindexamensite.nl of examenblad.nl
  • Gebruik de 'historisch denken'-vragen uit Memo online
  • Maak 1 van de vele oefeningen die in de loop van het schooljaar op Magister zijn gezet of mail/vraag je docent.

Slide 28 - Slide