Bas 4 De evolutietheorie

Bas 5.4
De evolutietheorie 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

Items in this lesson

Bas 5.4
De evolutietheorie 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Even herhalen (5 min.)
Uitleg basisstof 5.4 (10 min.)
Huiswerk maken (15 min)
Film kijken (8 minuten)

Slide 2 - Slide

Wat wordt bepaald door genotype of fenotype? Sleep de eigenschappen A t/m H naar genotype of fenotype. 
Genotype
Fenotype
Een wipneus
Stijl haar vanaf de geboorte
Piercings 
Behaarde bladeren
Een litteken
Wibi kan goed piano spelen
Eelt op je handen door hard werken
Blauwe ogen

Slide 3 - Drag question

Heeft een vlinder hetzelfde fenotype als de rups waaruit hij is ontstaan? En hetzelfde genotype?
A
alleen hetzelfde fenotype
B
alleen hetzelfde genotype
C
zowel hetzelfde fenotype als hetzelfde genotype

Slide 4 - Quiz

Alle kinderen uit één gezin hebben hetzelfde DNA.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

Wat is een mutatie?
A
Een verandering in het fenotype
B
Een verandering in het genotype

Slide 6 - Quiz

Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel

Slide 7 - Quiz

Lesdoelen
-Ik kan de evolutietheorie beschrijven.

Slide 8 - Slide

Evolutie
= De ontwikkeling van het leven op aarde, waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen.

De grondlegger van de evolutie theorie is Charles Darwin
1 variatie in genotypen
2 natuurlijke selectie
3 het ontstaan van nieuwe soorten

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Variatie in genotypen
Tijdens de reis van Darwin kwam hij op de Galapagoseilanden.

Op deze eilanden vond hij vinken die allemaal wel op elkaar leken maar toch net iets anders waren. 

Elk eiland had een andere voedselbron voor de vinken. De vinken hadden zich aangepast met hun snavel op de voedselbron

Slide 11 - Slide

Natuurlijke selectie
Bij natuurlijke selectie blijft alleen de sterke leven --> overlevingskans

Het organisme met de meeste overlevingskans zal zich meer voortplanten. Soorten die zich niet aangepast hebben aan de omgeving komen te overlijden.  

Slide 12 - Slide

Ontstaan nieuwe soorten
Dezelfde soort = er kunnen vruchtbare nakomelingen ontstaan

Slide 13 - Slide

Nieuwe soorten

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Aan het (huis) werk
5.4
Lees blz. 132 t/m 135

Maak basisstof 5.4 opdracht 1,2,3,8,9

Klaar? Test jezelf 5.1 t/m 5.4

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

0

Slide 18 - Video

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video