3h LV

Welk woord past niet bij een uiteenzetting?
A
feitelijk
B
objectief
C
mening
D
informatief
1 / 19
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welk woord past niet bij een uiteenzetting?
A
feitelijk
B
objectief
C
mening
D
informatief

Slide 1 - Quiz

Een alinea begint met de kernzin. Wat betekent dat voor de rest van de alinea?
A
Daarin wordt een de conclusie getrokken.
B
Daarin wordt er een toelichting op de zin gegeven.
C
Daarin wordt er een samenvatting gegeven.
D
Daarin staat alleen maar onzin.

Slide 2 - Quiz

In een alinea is de tweede zin de kernzin. Wat betekent dat voor de eerste zin?
A
De eerste zin geeft een samenvatting van de vorige alinea.
B
De eerste zin bevat de belangrijkste informatie.
C
De eerste zin is een toelichting op de vorige alinea.
D
Dat is een overgangszin om de vorige alinea met deze te verbinden.

Slide 3 - Quiz

De kernzin is de laatste zin van een alinea. Wat betekent dat voor de rest van de alinea?
A
Dan werkt de rest van de alinea naar de kernzin toe.
B
De rest verbindt de vorige alinea aan deze alinea.
C
De rest van de alinea geeft een samenvatting.
D
De rest van de alinea is het belangrijkste.

Slide 4 - Quiz

Wat doe je niet in een inleiding?
A
Het onderwerp van de tekst benoemen.
B
Een toelichting geven.
C
Een centrale vraag stellen die in de tekst wordt beantwoord.
D
De aanleiding noemen om de tekst te schrijven.

Slide 5 - Quiz

Welke functies kan het slot hebben?
A
Toelichting, oorzaak, conclusie, probleemstelling.
B
Samenvatting, conclusie, voorbeeld, aanleiding.
C
Conclusie, samenvatting, advies, toekomstverwachting.
D
samenvatting, argument, weerlegging, voorbeeld.

Slide 6 - Quiz

Welke tekstdoelen ken je?

Slide 7 - Open question

Sleep de tekstsoort naar het bijpassende tekstdoel.
informeren
overtuigen
activeren
amuseren
uiteenzetting
betoog
activerende tekst
amuserende tekst

Slide 8 - Drag question

Als het tekstdoel informeren is, dan is de tekstsoort een uiteenzetting. Noem een bijpasende tekstvorm.

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

youtube.com/watch?v=gnh2l_yQ7tM

Slide 12 - Slide

Is framen subjectief of objectief?
A
subjectief
B
objectief

Slide 13 - Quiz

Is hier sprake van framing: Zij weet het weer niet.
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Is hier sprake van framen: Hij is van zijn fiets gevallen.
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Is hier sprake van framen: Dieren dreigen massaal om te komen als het beleid niet wordt gewijzigd.
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Is hier sprake van framen: kopvoddentax
A
ja
B
nee

Slide 17 - Quiz

Waarom is kritisch lezen belangrijk?

Slide 18 - Open question

Wat vond je van deze lessonup?

Slide 19 - Open question