Je leert wat thermoplasten, thermoharders en elastomeren
Je leert de reactievergelijking van polyaditie en polycondensatie opstellen.
Slide 2 - Slide
Schrijf de 5 factoren op die de reactiesnelheid bevorderen.
Soort stof
concentratie van de stof
verdelingsgraad
temperatuur
katalysator
Slide 3 - Slide
Polymeren
Een polymeer is een molecuul opgebouwd uit vele kleine moleculen, monomeren genaamd.
Het koppelen van monomeren wordt polymeriseren genoemd.
Bij polymeren wordt er onderscheid gemaakt tussen additiepolymerisatie en condensatiepolymerisatie.
Condensatiepolymeer: Dit is als een additiepolymeer, maar bij deze reactie komt een klein molecuul vrij.
Slide 4 - Slide
Condensatiepolymerisatie
Bij condensatiepolymerisatie reageren er twee monomeren met elkaar die elk twee functionele groepen (-OH, -COOH, NH2) hebben.
Tijdens de reactie splitst er een klein molecuul af. Hierbij maakt men onderscheid tussen polyesters en polyamiden.
Slide 5 - Slide
Polyesters
Het monomeer heeft zowel een hydroxylgroep als een carbonzuurgroep.(COOH)
Een ester ontstaat door een reactie tussen een zuur en een alcohol.
Slide 6 - Slide
Polyamiden
Het monomeer heeft zowel een carbonzuurgroep als een aminegroep.
Slide 7 - Slide
Naamgeving
Om de naam van een additiepolymeer te krijgen wordt voor de naam van het monomeer het woord ‘poly’ geplaatst.
Slide 8 - Slide
Structuur en eigenschappen
De structuur van een polymeer is bepalend voor de eigenschappen en daarmee ook voor de toepassing. De polymeren die we kunnen onderscheiden aan de hand van eigenschappen zijn:
1. Thermoplasten
2. Thermoharders
3. Elastomeren
Slide 9 - Slide
Thermoplasten
Thermoplasten zijn polymeren die bij verwarmen zacht en buigzaam worden. Ze hebben lineaire en vertakte ketens.
Worden gebruikt bij:
schuim
folie
buizen
kabel
vezels
kunstglas
Slide 10 - Slide
Thermoharders
Thermoharders blijven hard als ze verwarmd worden, omdat ze een driedimensionaal fijnmazig netwerk hebben.
Toepassingen:
speelgoed
huishoudelijke artikelen
bakeliet
Slide 11 - Slide
Elastomeren
Elastomeren keren na vervorming weer terug in hun oorspronkelijke vorm.
Toepassingen
autobanden
elastiek
Slide 12 - Slide
Bij het uitrekken van een elastiekje worden alle ketens, die normaal kris kras door elkaar lopen, rechtgetrokken tot ze niet verder kunnen. Bij het loslaten zorgen de dwarsverbindingen ervoor dat het elastiekje weer terugspringt in de oude vorm.
Bij het uitrekken van een elastiekje worden alle ketens, die normaal kris kras door elkaar lopen, rechtgetrokken tot ze niet verder kunnen. Bij het loslaten zorgen de dwarsverbindingen ervoor dat het elastiekje weer terugspringt in de oude vorm.
Slide 13 - Slide
Geef de additiereactie van oct-3-een
Slide 14 - Slide
Teken de polycondensatiereactie van butaandizuur en ethaan-1,2-diol
Slide 15 - Slide
Je ontleed natriumchloride in de elementen. Hoeveel gram natriumchloride heb je nodig om 223 gram chloor te maken.
Slide 16 - Slide
Wat is een polyadditiereactie?
Slide 17 - Slide
Wat is condensatiepolymerisatie?
Bij condensatiepolymerisatie reageren er twee monomeren met elkaar die elk twee functionele groepen hebben. Deze reactie vindt plaats onder afsplitsing van een klein molecuul.
Wat zijn de functionele groepen bij deze reacties?
Welke functionele groepen zitten in de condensatiepolymeer?
-OH, -COOH, NH2
Slide 18 - Slide
Teken volgens het atoommodel van Borh een calcium atoom en een zuurstof atoom.
Hoeveel valentie elektronen heeft calcium?
2 want deze twee kan hij weggeven.
Hoe komt het dat hij er twee kan weggeven?
De afstand tot de kern is groter en dus is de aantrekkingskracht kleiner. Hierdoor kunnen valentie-elektronen buiten de schil treden.
Slide 19 - Slide
Teken volgens de lewisstructuur een NH₃ molecuul
Volgens welke regel werkt de lewisstructuur?
octetregel
Teken volgens de lewisstructuur een HCl molecuul
Slide 20 - Slide
Schrijf de namen van de stoffen op.
N₂O₄
P₂Cl₃
SF₆
Slide 21 - Slide
Schrijf de namen van de stoffen op.
N₂O₄ -distikstoftetra-oxide
P₂Cl₃ - difosfortrichloride
SF₆ - zwavelhexafluoride
Slide 22 - Slide
Geef een stikstofatoom weer met het atoommodel van Bohr. En schrijf de antwoorden van de vragen erbij.
Hoeveel valentie-electronen heeft een stikstofatoom?
Welke covalentie heeft het stikstofatoom?
Leg uit hoeveel covalentebindingen een stikstofatoom kan vormen?
Teken de structuurformule van een stikstofmolecuul.
Slide 23 - Slide
Het polyamide nylon-4,6 is een copolymeer dat wordt gemaakt uit de volgende twee monomeren:
butaan-1,4-diamine en hexaandizuur.
Geef de polymerisatiereactie van deze twee monomeren
Slide 24 - Slide
Teken een brokstuk van drie eenheden uit het midden van polypent-2-een
Slide 25 - Slide
Teken uit welke momoneren is het polymeer opgebouwd?
H H H H H H
H H H H H H
Slide 26 - Slide
Teken uit welke momoneren is het polymeer opgebouwd?
H H H H
H H H H
Slide 27 - Slide
Teken uit welke momoneren is het polymeer opgebouwd?