dementie

Dementie 
1 / 49
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 3,4

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Dementie 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
De student kan in eigen woorden vertellen;
  • uitleggen wat dementie inhoud
  • verschil tussen vergeetachtigheid en dementie benoemen
  • Welke vormen van dementie er zijn
  • de 3 varianten van FTD benoemen
  • diagnostiek 1 van de 50 vormen van dementie benoemen
  • verstandelijke beperking en dementie

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is dementie?
A
dementie is vergeetachtigheid
B
dementie is een syndroom

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Hoe werkt het geheugen ook al weer?

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Video

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoe lang duurt het voor jou korte termijn geheugen bepaald boekenkast of prullenbak?

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Iedereen vergeet toch wel eens wat
“normaal” ouder worden geeft veranderingen in de hersenen:

  • Zintuigen werken minder goed
  • Het concentratievermogen neemt af
  • Ouderen zijn vaak meer in gedachte verzonken
  • Informatie dringt vaak langzamer door

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen vergeetachtigachtigheid en dementie

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Welke vormen van dementie zijn er?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Wat is juist ten aanzien van dementie? I. De ziekte van Alzheimer is geen vorm van dementie. II. Alleen het geheugen is aangedaan bij dementie, andere cognitieve functies blijven intact
A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Welke mengvorm van dementie komt heel veel voor?
A
Vasculaire dementie en Lewy Body dementie
B
Lewy Body dementie en Frontotemporale dementie
C
Alzheimer en Vasculaire dementie
D
Alzheimer en Lewy Body dementie

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Stelling;
Dementie komt alleen bij mensen voor die ouder zijn dan 60 jaar
A
Eens
B
Niet eens
C
Geen idee

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

VANAF 45 jaar/ jonge zorgvragers 
'' Naar schatting zijn er in Nederland 12.000 mensen met dementie die jonger zijn dan 65 jaar. ''

- vaak erfelijk 
- lichamelijk sterk
- andere behoeften dan ouderen
- aparte begeleidingsprogramma's

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Vaak wordt bij jongere met dementie gedacht dat er sprake is van een burning out.
Helaas is dat de reden dat de diagnose vaak te laat wordt gesteld.
Maarten is 31 jaar en zijn vrouw verteld.............

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Fronto temporale dementie (FTD)
Maarten (uit eerdere filmfragment) heeft de diagnose FTD.
Deze vorm van dementie kent 3 verschillende varianten.
Weten jullie welke 3 varianten van FTD er zijn?

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

syndroom van Korsakov
-oorzaak: ernstig gebrek aan vitamine B1. Komt in Nederland voor bij mensen die verslaafd zijn aan alcohol.
-verschijnselen: geheugenverlies, moeite met tijd en plaats, moeite om personen te herkennen.
-eerlijk liegen: Bij de geheugenproblemen vullen ze de gaten met fantasieverhalen. Ze zijn overtuigd dat de verhalen waar zijn.
mensen worden agressief of trekken zich terug, nemen geen initiatief meer.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

diagnose 1 van de 50 vormen dementie

Kan iemand mij vertellen hoe de diagnostiek bij geheugenproblemen werkt?

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Er moet sprake zijn van een niet pluis gevoel. De naaste hebben vaak het gevoel dat er iets niet klopt maar kunnen er hun vinger niet op leggen

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

1e signalen niet pluis
  • Partner neemt het vaak automatisch over
  • Het ‘laten we het er maar niet over hebben’ fenomeen
  • Eieren lopen
  • ‘daar hebben we toch zojuist nog over gesproken’
  •  Opvallend vergeten wat je eerder hebt uitgelegd.
  • Verhalen worden vaker herhaald.
  • Joviaal, het doet er toch allemaal niet zo toe
  • Het Head Turning Sign

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

huisarts
Lichamelijk onderzoek en bloedonderzoek

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Casemanager dementie
Vaak wordt door de huisarts een casemanager dementie ingeschakeld die betrokken is bij de huisartsenpraktijk.
Deze gaat dan op huisbezoek en neemt bij het 2e bezoek een MMSE af.

Weet iemand wat een MMSE is? 

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Probeer binnen één minuut de volgende zestien woorden te onthouden. 


De woorden:
Banaan, dromedaris, basgitaar, aannemer, bizon, drumstel, appel, docent,citroen, viool, concierge, cavia, cello, druif, bakker, aap.

een onderdeel van een MMSE test    
timer
1:00

Slide 29 - Slide

Wijs de studenten op het hoofdstuk Methodiek 2.8- Mijn studenten hebben dit ook gemaakt qua opdrachten. Dus hebben de voorkennis al.
Welke woorden weet jij nog?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

En dan?
Als er uit de bloedtest geen bijzonderheden komen en uit de MMSE blijkt dat er sprake is van een geheugenstoornis dan kan de huisarts (als familie dit wilt) een verwijzing schrijven voor de geheugenpoli in het ziekenhuis. De neuroloog of geriater gaat dan verder onderzoeken of er sprake is van dementie door middel van onder andere neuropsychologisch onderzoek.
Alleen een arts mag op basis van  onderzoek de diagnose geven dat er sprake is van dementie (1 van de 50 vormen)

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Diagnose

Reden om naar de huisarts te stappen:
- Geheugenproblemen of verandering van gedrag of karakter
 
Algemeen onderzoek:
MRI-scan en PET-scan: 
Door de afwijkingen die te zien zijn kunnen verschillende vormen van dementie worden onderscheiden. 

Bloedonderzoek:
Neurolopsychologisch onderzoek:

Slide 33 - Slide

Executieve functies:
Plannen
Organisatie
Cognitieve flexibiliteit
Doelgericht gedrag
Timemanagement

Voorbeelden als deze functies niet meer lukken:
- Geen activiteiten meer kunnen organiseren
- Impulsief gedrag
- Niet meer flexibel kunnen omgaan met veranderingen 
- Obsessief gedrag (zoals steeds tellen, zingen, tikken of hetzelfde gedrag vertonen)
- Moeite hebben met passend reageren in sociale interacties
- Problemen met emotie regulatie
Maar waar kan je terecht als je jong bent en elke keer maar te horen krijgt als partner dat er geen sprake is van dementie maar van een burnout

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Slide 35 - Video

This item has no instructions

Syndroom van down en dementie

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Video

This item has no instructions

Dementie en een verstandelijke beperking
Door de stijgende levensverwachting komt dementie bij mensen met een verstandelijke beperking steeds vaker voor. Op 40-jarige leeftijd heeft 25% al symptomen van deze ziekte.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Sommige mensen met een verstandelijke handicap hebben bepaalde
vaardigheden echter nooit gehad, zoals praten, zich oriënteren, lezen, schrijven en rekenen. Bij andere vaardigheden hebben zij altijd ondersteuning gehad, zoals aan- en uitkleden, eten en huishoudelijk werk.

Achteruitgang in dergelijke vaardigheden zijn daarom lastig op te merken. Verlies van vaardigheden, die mensen voorheen wél hadden, kan duiden op dementie.
Maar ook sneller geïrriteerd zijn, ineens niet meer naar vaste activiteiten willen, zich steeds meer terugtrekken, passiever worden, of steeds vaker moeite hebben met dagelijkse taken. Dit zijn voorbeelden van gedragingen die kunnen wijzen op (beginnende) dementie bij mensen met een verstandelijke beperking.

Bij mensen met een verstandelijke handicap is het daardoor vaak lastig om dementie te herkennen. Het is om die reden belangrijk om gegevens te hebben over hun functioneren tijdens hun volwassen leven, voordat sprake was van dementie.



Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Het risico bestaat dat begeleiders, gedragsdeskundigen of naasten het veranderende gedrag verkeerd verklaren. Zo wordt weleens onterecht gedacht aan een depressie of een spannende gebeurtenis. Maar gedrag kan ook toegeschreven worden aan dementie, terwijl er een heel andere oorzaak is. Bijvoorbeeld een niet goed werkende schildklier of verslechtering van hun visus.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

4 stadia dementie verstandelijke handicap
Stadium 1 lichte verwardheid. Dit stadium verloopt bij veel mensen met een verstandelijke handicap onopgemerkt, omdat zij vaardigheden als lezen en rekenen nooit (goed) hebben beheerst

Stadium 2 verwardheid in tijd. In het tweede stadium wordt het geheugenverlies steeds duidelijker. Ook andere vaardigheden verslechteren. Het opnemen en verwerken van kennis wordt slechter. Tevens gaan de taal, geheugen en concentratie gaan achteruit. Er is veel minder en uiteindelijk geen besef van tijd en plaats meer. Bovendien verminderen de ADL-vaardigheden. Bij mensen met een (zeer) ernstige verstandelijke
     handicap kan dit stadium eveneens lang onopgemerkt blijven.

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Stadium 3 repeterende bewegingen. Aan het einde van het derde stadium wordt de verbale communicatie vervangen door herhaalde (repeterende) bewegingen. Opgemerkt moet worden dat veel mensen met een verstandelijke handicap al hun hele leven repeterende bewegingen hebben. Zulke stereotiepe bewegingen zijn dus niet uitsluitend een teken van dementie.

Stadium 4 vegeteren. Mensen in het laatste stadium van dementie zijn volledig afhankelijk van ondersteuning. De omgeving dringt nauwelijks tot hen door. Zij reageren niet of nauwelijks meer op aanraking of stemgeluid en herkennen vertrouwde mensen niet meer.

Bron; kennisplein gehandicaptenzorg



Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Depressie, delier  of toch dementie?

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Zijn er nog vragen?

Slide 49 - Slide

This item has no instructions