This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Vragen over 1 t/m 14?
Slide 2 - Mind map
Programma
Leerdoelen
Aan de slag
Afsluiten
Programma 13 maart
Start
Lesdoelen
Terugblik
Uitleg
Aan de slag
Afsluitend spel
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Aan het eind van deze les ..
.. leer je om positieve en negatieve getallen optellen
.. leer je om positieve en negatieve getallen aftrekken.
.. hoe je het beste een uitwerking kunt noteren.
Slide 4 - Slide
Negatieve getallen, de bewerkingen + en -
Met zonder jas naar buiten, betekent zonder jas. Dus + - =-
Niet zonder jas naar buiten, betekent met jas. Dus - - = +
Uitwerking:
-6+-2--5=
Slide 5 - Slide
Negatieve getallen, de bewerkingen + en -
Met zonder jas naar buiten, betekent zonder jas. Dus + - =-
Niet zonder jas naar buiten, betekent met jas. Dus - - = +
Uitwerking:
-6+-2--5=
-6 -2 +5=
Slide 6 - Slide
Negatieve getallen, de bewerkingen + en -
Met zonder jas naar buiten, betekent zonder jas. Dus + - = -
Niet zonder jas naar buiten, betekent met jas. Dus - - = +
Uitwerking:
-6+-2--5=
-6 -2 +5=
Slide 7 - Slide
Negatieve getallen, de bewerkingen + en -
Met zonder jas naar buiten, betekent zonder jas. Dus + - = -
Niet zonder jas naar buiten, betekent met jas. Dus - - = +
Uitwerking:
-6+-2--5=
-6 -2 +5=
-8 + 5 =
Slide 8 - Slide
Negatieve getallen, de bewerkingen + en -
Met zonder jas naar buiten, betekent zonder jas. Dus + - = -
Niet zonder jas naar buiten, betekent met jas. Dus - - = +
Uitwerking:
-6+-2--5=
-6 -2 +5=
-8 + 5 = -3
Slide 9 - Slide
Aan de slag
Maak
16 t/m 22, 23efgh, 24efgh
De opgave 18 en 19 op een stencil, plak dit in je schrift.
Bij fouten in opgave 23/24 maak je alles.
Let op je notatie!
Neem de opgave over.
timer
15:00
Slide 10 - Slide
Afsluiting
Beantwoord de volgende drie vragen!
Slide 11 - Slide
3 dingen die je tijdens de les geleerd hebt
Slide 12 - Open question
2 vragen die je nog wilt stellen
Slide 13 - Open question
1 ding die je mij als docent wil meegeven
Slide 14 - Open question
Afsluitend kaartspel
Rode kaarten (harten en ruiten) --> negatieve getallen.
Zwarte kaarten (schoppen en klaver) --> positieve getallen.
Elke speler krijgt 3 kaarten.
De overige kaarten komen in het midden verdeeld over 2 stappels (één met nummers naar boven en de andere nummers naar benenden).
Speel om beurten. De eerste speler telt zijn cijfers bij elkaar op, pakt een kaart van een van beide stapels en legt ten slote een kaart van zichzelf met het nummer naar boven weg.
Heeft een speler drie kaarten waarvan de optelling 0 is, dan wint hij een slag en legt deze apart en pakt drie nieuwe kaarten.
Het spel is afgelopen als beide stapels op zijn of de tijd op is. Wie de meeste slagen heeft, is de winnaar!
Slide 15 - Slide
Theorie uit voorgaande lessen.
Slide 16 - Slide
Volgorde bij berekeningen
Stappenplan
Haakjes
Machten (dus ook kwadraten en wortels)
Vermenigvuldigen en Delen (v.l.n.r)
Optellen en Aftrekken (v.l.n.r)
Help Mij Van Die Onvoldoendes Af!
Slide 17 - Slide
Positieve en negatieve getallen
Getallen boven de 0 heten positieve getallen (+)
Getallen onder de 0 heten negatieve getallen (-)
Het getal 0 is niet positief en niet negatief, maar neutraal.
Slide 18 - Slide
Groter dan > Kleiner dan <
7 > 6 Lees je als "7 is groter dan 6"
2 < 3 Lees je als "2 is kleiner dan 3"
> betekent dus "is groter dan" < betekent dus "is kleiner dan"
Ezelsbruggetje:
De opening van < en > staat altijd aan de kant van het grootste getal.
Slide 19 - Slide
Tegengestelde getallen
Tegengestelde getallen liggen op de getallenlijn even ver van 0.