To is een voorzetsel. Het betekent
naar, aan, tot, van of
(om) te (voorafgaand aan een werkwoord):
- I am going to Canada this winter. Ik ga naar Canada deze winter.
- Can you give this shirt to William please? Kan je dit shirt aan William geven?
- Up to this point I never asked myself why. Tot dit punt heb ik mezelf nooit afgevraagd waarom.
- This is the key to the basement, keep it in a safe spot. Dit is de sleutel van de kelder, bewaar hem op een veilige plek.
I am very sorry sir, but the waiter already asked you to leave. Het spijt me enorm meneer, maar de ober heeft u al gevraagd om weg te gaan.