Je weet weer aan welke signaalwoorden je de tekstverbanden kan herkennen.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Tekstverbanden
Je weet weer welke tekstverbanden er zijn.
Je weet weer aan welke signaalwoorden je de tekstverbanden kan herkennen.
Slide 1 - Slide
Wat is een tekstverband ook alweer?
Geeft aan wat twee zinnen, tekstgedeelten of alinea's met elkaar te maken hebben.
Slide 2 - Slide
Welke tekstverbanden ken je?
Slide 3 - Mind map
Tekstverbanden
Slide 4 - Slide
ten eerste
daarna
maar
daar-entegen
dus
en
hieruit volgt
Slide 5 - Drag question
bijvoor-beeld
evenals
immers
daarom
als
om ... te
daar-mee
Slide 6 - Drag question
waar-mee
daar-door
al met al
zodat
wan-neer
kortom
tenzij
Slide 7 - Drag question
Ik vind dit lastig dus vraag ik mijn vriendin om uitleg. Ik wil namelijk een hoger cijfer halen.
Geef mij je gelukstrui. Daar kan ik zeker de wedstrijd mee winnen!
Slide 8 - Drag question
Zodra het gras gemaaid wordt, beginnen mijn ogen te tranen. Daarom heb ik mijn hooikoortspillen weer ingenomen.
"Als je nu geen tien haalt, eet ik m'n hoed op!" zei opa. "Met andere woorden: je hebt heel goed geleerd."
Slide 9 - Drag question
Ze hadden een leuk leven in Amsterdam. Veel vrienden, feestjes en een fijn huis. Maar het werd allemaal een beetje voorspelbaar. En dus besloten Jeroen en Hedwig uit Amsterdam hun huis te verkopen en rond te gaan reizen in een oud Volkswagenbusje. 'Dit is nu ons huis.'
Slide 10 - Drag question
Je herkent dit vast wel: ineens lukt je iets waar je tot dan toe moeite mee had. De duim die iemand op zo'n moment opsteekt, zegt meer dan een heleboel woorden. Of je ziet een klein jongetje achter een boom zitten. Als je 'Hoi!' wilt zeggen, houdt hij zijn wijsvinger voor z'n lippen. De situatie is direct duidelijk: hier wordt verstoppertje gespeeld.
Slide 11 - Drag question
Morgen mag mijn kleine broertje afzwemmen voor z'n B-diploma. Hij is best zenuwachtig, want hij vindt het eng om door het gat te zwemmen. Daarom ga ik vandaag nog met hem oefenen. Ik heb een aantal oefeningen bedacht zoals onder mijn benen door zwemmen, een speeltje van de bodem opduiken en van de duikplank springen.
Slide 12 - Drag question
'Jouw ogen zijn zo blauw als de zee,' zegt m'n vakantievriendje. Ik ben niet zo blij met dat compliment, want de zee hier is grijs. Maar ik snap wel wat hij bedoelt. 'Jouw haar is net zo bruin als hondenpoep,' zeg ik terug, daardoor begint hij te lachen. 'Als het zo vies is, zal ik het maar wassen.'
Slide 13 - Drag question
Mijn huisgenoot gaat verhuizen, dus ik heb nieuwe meubels nodig. 'Wil je me helpen tillen?' vraag ik daarom aan mijn vader. Hij schudt zijn hoofd, 'dat kan ik niet, want ik heb het in mijn rug. Maar je broers kunnen wel helpen, als je tenminste wat lekkers voor ze meeneemt.' Dus nu koop ik een appeltaart waarmee ik mijn broers kan omkopen.
Slide 14 - Drag question
Opdracht
Bedenk nu zelf zo'n tekstje met zo veel mogelijk tekstverbanden. Wissel daarna uit met een klasgenoot.
Slide 15 - Slide
Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.