De wetgevende macht, de koning en de rechterlijke macht
Slide 5 - Quiz
Welke hiervan is een overtreding?
A
Een moord
B
Een pakje kauwgom stelen
C
Een inbraak plegen
D
Bellen achter het stuur als de auto rijdt
Slide 6 - Quiz
Je gaat in hoger beroep bij de Hoge Raad
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
De politie heeft voor haar opsporingstaak een aantal dwangmiddelen. Zo mag de politie zonder toestemming van een officier van justitie of rechter:
I. iemands laptop checken. II. alle mensen in een tram na een vechtpartij staande houden. III. infiltreren in misdaadorganisaties. IV. een gestolen brommer in beslag nemen.
A
II en IV zijn juist.
B
Alle antwoorden zijn juist
C
I, II en IV zijn juist
D
II, III en IV zijn juist
Slide 8 - Quiz
In welke van de volgende gevallen zal de officier van justitie een strafbeschikking uitvaardigen?
I. De officier heeft te weinig bewijs voor een rechtszaak. II. De verdachte heeft de moord bekend. III. Het gaat om een licht delict. IV. De verdachte van een gewapende overval komt pas voor de eerste keer in aanraking met justitie. V. De rechter heeft al laten weten de verdachte niet te zullen vervolgen.
A
I, III en V zijn juist
B
Alleen III is juist
C
I en III zijn juist
D
II, III en IV zijn juist
Slide 9 - Quiz
Bij de strafvervolging stuurt de officier van justitie de verdachte een dagvaarding.
I. In de dagvaarding staat onder meer de tenlastelegging. II. In de tenlastelegging somt de advocaat verzachtende omstandigheden op.
A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
I en II zijn beide juist
D
I en II zijn beide onjuist
Slide 10 - Quiz
Wanneer je de wet overtreedt om een belangrijkere morele plicht te vervullen spreek je van:
A
Noodweer
B
Noodweerexces
C
Overmacht-noodtoestand
D
Afwezigheid van schuld
Slide 11 - Quiz
Verenigde Naties (VN)
Europese Unie (EU)
Noord Atlantische Verdrags Organisatie (NAVO)
Doel: Eenwording, oorlog voorkomen
Meer welvaart
Doel: de vrijheid en veiligheid van haar lidstaten garanderen met politieke en militaire middelen.
Doel: een organisatie voor vrede, veiligheid en samenwerking.
bijna ieder land ter wereld is lid
Wie is lid: 31 lidstaten, (bijna) alle landen ten Westen van het voormalig ijzeren gordijn + de VS.
meeste Europese landen zijn lid
opgericht na 2e Wereldoorlog
opgericht na de 2e wereldoorlog
opgericht in 1993
samenwerking op het gebied van mensenrechten, internationaal recht, mondiale veiligheid, ontwikkeling van de wereldeconomie en wetenschappelijk onderzoek naar maatschappelijke en culturele ontwikkelingen.
wederzijdse verdediging en samenwerking van de legers van de aangesloten landen
Vrij verkeer goederen en diensten
Vrij verkeer van personen
Euro
Exclusief economische zone
Slide 12 - Drag question
Wat is het verschil tussen het Internationaal Strafhof en de in de jaren negentig opgerichte oorlogstribunalen?
A
Het Internationaal Strafhof wordt door de VS erkend, de oorlogstribunalen niet.
B
De oorlogstribunalen zijn permanent, het Internationaal Strafhof niet
C
Het Internationaal Strafhof is permanent, de oorlogstribunalen niet
D
Bij de oorlogstribunalen staan oorlogsmisdadigers terecht, bij het Internationaal Strafhof wordt alleen gekeken of een staat de grondrechten en vrijheden van burgers respecteert.
Slide 13 - Quiz
Wat is de belangrijkste reden voor bijvoorbeeld de VS om het Internationaal Strafhof niet te erkennen?
A
Omdat zij zelf een uitstekend rechtssysteem hebben.
B
Omdat zij anders hun zeggenschap verliezen.
C
Omdat zij de UVRM niet ondertekend hebben.
D
Omdat zij vaker betrokken zijn bij oorlogen dan andere landen.
Slide 14 - Quiz
Welke van de volgende beweringen is of zijn juist?
I. In de meeste landen met juryrechtspraak bepaalt de jury of een verdachte schuldig is en bepaalt de rechter vervolgens de straf. II. In de Europese Unie hebben alle landen juryrechtspraak afgeschaft.