T5 B1 HV

B1 Genotype en Fenotype
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 8 t/m 11
timer
4:00
Kennen/Kunnen
  • Je weet wat chromosomen zijn en waaruit ze bestaan.
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen fenotype en genotype
  • Je kunt voorbeelden noemen van veranderingen aan het fenotype
1 / 11
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

B1 Genotype en Fenotype
  • Zitten volgens de plattegrond
  • Spullen op tafel
       Boek, werkboek, schrift
  • Tas van tafel
  • Lees blz. 8 t/m 11
timer
4:00
Kennen/Kunnen
  • Je weet wat chromosomen zijn en waaruit ze bestaan.
  • Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen fenotype en genotype
  • Je kunt voorbeelden noemen van veranderingen aan het fenotype

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Chromosomen?
  • Genotype en fenotype
  • Tijd voor hw
  • Afsluiten

Slide 2 - Slide

Een mens heeft .. chromosomen in elke cel. (alleen een getal schrijven)

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Link

Welke eigenschappen zijn erfelijk?

Slide 5 - Mind map

DNA
  • Mensen: 46 chromosomen in elke lichaamscel
  • DNA is opgebouwd uit basenparen: A en T, C en G
  • DNA vormt code voor eigenschappen (bijv. blauwe ogen)
  • Complete DNA code = Genotype
  • Genotype staat vast, deze verandert niet!

Slide 6 - Slide

Chromosomen vormen paren.
1 paar bevat informatie over dezelfde eigenschappen

Slide 7 - Slide

Fenotype
  • Je uiterlijk = fenotype wordt bepaald door je DNA
  • Fenotype wordt ook bepaald door invloeden uit de omgeving
Denk aan:
  • Het weer
  • Leefstijl
  • Leefomstandigheden
  • etc.

Slide 8 - Slide

Welke veranderingen aan het fenotype ontstaan door de omgeving/niet door het DNA?

Slide 9 - Open question

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 8 t/m 11
  • Maken Opdr. 1 t/m 3 blz. 6

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zs = Werken in stilte
  • Geen vinger opsteken
  • Aan het werk
  • Stil en stoor niemand
  • Blijf op je plek
timer
6:00

Slide 10 - Slide

Ga aan de slag met:
  • Lezen blz. 8 t/m 11
  • Maken Opdr. 1 t/m 3 blz. 6

Klaar met het bovenstaande?
  • Verder werken/lezen
  • Samenvatten
  • Ander huiswerk
  • Boek lezen
Zf = Werken met fluisteren
  • Geen vinger opsteken
  • De docent komt langs
  • Aan het werk
  • Fluister alleen met de persoon naast je
  • Blijf op je plek

Slide 11 - Slide