This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Canada dichtbij en veraf
Par. 1
Slide 1 - Slide
Leerdoelen
Je weet wat een gebied is
Je kunt uitleggen waar het bij aardrijkskunde over gaat
Je weet wat een kaart is
Je weet welke 4 onderdelen nodig zijn om een kaart te kunnen lezen
Je kunt met schaal werken
Slide 2 - Slide
Begrippen
Gebied
Kaart
Kaartlezen
Schaal
Legenda
Noordpijl
Titel
Slide 3 - Slide
Hier komt de uitleg....!
Slide 4 - Slide
1.2 Vancouver in beeld
Bij aardrijkskunde gaat het over gebieden op de wereld.
Gebied = stukje van de wereld
Bij aardrijkskunde zijn 2 vragen van belang:
- Waar zijn dingen?
- Waarom zijn die dingen daar?
Je kunt die vragen beantwoorden door er bijvoorbeeld naartoe te gaan, foto's te bekijken en door een kaart te gebruiken.
Kaart = verkleinde tekening van een gebied.
Een gebied is een stukje van de aarde. Op het kaartje zie je een stukje van onze eigen omgeving, Losser en omstreken.
Een kaart is een tekening waar de werkelijkheid in het klein op staat. Je hebt allerlei soorten kaarten: plattegrond, wegenkaart, weerkaart, topografische kaart enzovoort. Een kaart gebruik je om te zien hoe een gebied eruit ziet.
Slide 5 - Slide
Wat heb je nodig voor kaartlezen?
1- titel: wat is het onderwerp?
2- noordpijl: waar is het noorden?
3- legenda: uitleg kleuren en symbolen
4- schaal: hoeveel verkleind is het gebied
Slide 6 - Slide
Schaal
Omdat een kaart een gebied kleiner afbeeldt, zijn de afstanden tussen plaatsen ook verkleind. Je gebruikt de schaal van een kaart als je de werkelijke afstand tussen plaatsen wilt weten.
Hoe werkt het?
Slide 7 - Slide
schaal
Rechtsboven staat dat de schaal van deze kaart 1:200.000 is.
1:200.000
1 centimeter op de kaart is in werkelijkheid 2 kilometer
berekenen schaal
Je meet (in een rechte lijn!) met je lineaal hoeveel centimeter 2 plaatsen van elkaar liggen op de kaart. Dan kijk je wat de schaal van de kaart is. In dit geval: 1:200.000. Je streept ALTIJD 5 nullen weg: 1 cm is dus 2 kilometer in het echt.
Stel plaats A en B liggen 5 centimeter uit elkaar op de kaart dan is dat in werkelijkheid 5 x 2 km. = 10 kilometer.
Slide 8 - Slide
Soms staat er geen noordpijl op de kaart, hoe weet je dan waar het noorden is?
Slide 9 - Open question
Linksonder zie je de schaal van deze kaart. Hoeveel km is 1 cm in werkelijkheid?
Slide 10 - Open question
Liever kijken in plaats van lezen?
Dan is hier een filmpje met uitleg...
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
✔Check je leerdoelen door het maken van de oefenvragen.
Slide 13 - Slide
Wat is een kaart?
A
Een tekening
B
een gebied
C
verkleinde tekening van een gebied
D
een afbeelding van een land
Slide 14 - Quiz
Wat laat de schaal van een kaart zien?
A
Hoeveel het gebied is vergroot
B
Hoeveel fruit erin past
C
Hoeveel een gebied is verkleind
D
Wat de legenda betekent
Slide 15 - Quiz
Een gebied is een stuk van het aardoppervlak.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quiz
Wat mist in deze kaart?
A
Schaal
B
Noordpijl
C
Titel
D
Legenda
Slide 17 - Quiz
Deze kaart gaat over:
A
Bevolkingsdichtheid
B
Bevolkingsspreiding
C
A en B zijn allebei goed
D
A en B zijn allebei fout
Slide 18 - Quiz
De verklaring van tekens en kleuren op de kaart. Welk begrip is hier omschreven?
A
kaart
B
Atlas
C
legenda
D
symbolen
Slide 19 - Quiz
Wat mist op deze kaart?
A
Schaal
B
Noordpijl
C
Legenda
D
Titel
Slide 20 - Quiz
Een kaart heeft een schaal van 1 : 800.000, wat betekent dit?
A
1 cm op de kaart is 8 km in werkelijkheid
B
1 cm op de kaart is 80 km in werkelijkheid
C
1 cm op de kaart is 800 km in werkelijkheid
D
1 cm op de kaart is 800.000 km in werkelijkheid
Slide 21 - Quiz
De schaal van een kaart is 1:16.000.000. Dit betekent:
A
1 cm op de kaart is 16.000km in werkelijkheid
B
1 cm op de kaart is 1600 km
C
1 cm op de kaart is 160 km
D
1 cm op de kaart is 16 km in werkelijkheid
Slide 22 - Quiz
Als de schaal op een kaart 1:30.000.000 is, hoeveel kilometer is is cm op de kaart?
A
3 km
B
30 km
C
300 km
D
3000 km
Slide 23 - Quiz
Een kaart heeft een schaal van 1 : 50.000 Dit betekent dat 1 cm op de kaart =
A
50 km
B
0,5 km
C
5 km
D
5000 m
Slide 24 - Quiz
Afbeelding van de werkelijkheid in het klein
A
kaart
B
legenda
C
schaal
D
schaalstok
Slide 25 - Quiz
Er staat altijd een noordpijl op een kaart.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 26 - Quiz
Een kaart heeft een schaal van 1: 700.000 De afstand tussen twee plaatsen op de kaart is 3 cm. Hoeveel is die afstand in werkelijkheid in kilometers?
A
25 km.
B
20 km.
C
21 km.
D
26,5 km.
Slide 27 - Quiz
De schaal van een kaart is 1: 4.000.000 1 cm is ....km?
A
4
B
400
C
40
D
4000
Slide 28 - Quiz
Welke vier dingen heb je nodig om een kaart te kunnen lezen?
Slide 29 - Open question
Op deze kaart staat een titel
A
Waar
B
Niet waar
Slide 30 - Quiz
Op deze kaart zijn de woongebieden
A
paars
B
oranje
C
rood
D
groen
Slide 31 - Quiz
✔ Leerdoelen gehaald? Ja? ➡ Goed gedaan!
✔ Ging nog niet alles goed? ➡ Ga dan opnieuw aan de slag met de onderwerpen die je niet goed snapt..