This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Welkom 2F!
Ga lekker zitten volgens de plattegrond.
Leg het volgende vast op tafel:
leesboek
agenda
Slide 1 - Slide
Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
Slide 2 - Slide
Goedemorgen klas 2C
Vandaag...
- stillezen
- Lezen hoofdstuk 1
Vandaag...
Terugblik telwoord
Wat weet je nog?
Uitleg
Opdrachten maken
Slide 3 - Slide
Huiswerk
Woensdag 6 december:
Donderdag 7 december:
C5, P12, opdr: 1 t/m 3 + 6B
Slide 4 - Slide
Telwoord
Slide 5 - Slide
Even oefenen..
Hij is de zoveelste al vandaag!
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 6 - Quiz
Even oefenen..
Ik heb negen pennen in mijn tas.
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 7 - Quiz
Even oefenen..
De jongen is de eerste van de sprinters.
A
bepaald hoofdtelwoord
B
bepaald rangtelwoord
C
onbepaald hoofdtelwoord
D
onbepaald rangtelwoord
Slide 8 - Quiz
Doel van deze les:
Ik kan zww, hww en kww herkennen in samengestelde zinnen.
Slide 9 - Slide
Wat weet je nog?
Slide 10 - Slide
Karim en Anne willen dagelijks een gezond ontbijt.
willen =
A
hww
B
kww
C
zww
Slide 11 - Quiz
De sieraden van deze jonge edelsmid zijn heel bijzonder.
zijn =
A
hww
B
kww
C
zww
Slide 12 - Quiz
ZWW, KWW, HWW
In zinnen staan werkwoorden. Er zijn drie soorten werkwoorden:
zelfstandig werkwoord (zww)
koppelwerkwoord (kww)
hulpwerkwoord (hww)
Slide 13 - Slide
ZWW, KWW, HWW
Zelfstandig werkwoord
een zin kan maar één zelfstandig werkwoord bevatten
als in een zin maar één werkwoord staat dan is dat werkwoord het zelfstandig werkwoord
als een zin meer werkwoorden bevat, staat het zelfstandig werkwoord vaak achter in de zin.
In de zomer gaat Mae graag op vakantie.
Slide 14 - Slide
ZWW, KWW, HWW
Hulpwerkwoord
een zin meer werkwoorden bevat, dan bevat de zin naast een zelfstandig werkwoord ook één of meer hulpwerkwoorden.
In de zomer wil Mae graag op vakantie gaan.
Slide 15 - Slide
ZWW, KWW, HWW
Koppelwerkwoord
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
een zin bevat een zelfstandig werkwoord óf een koppelwerkwoord.
als er meer werkwoorden zijn, staat het koppelwerkwoord vaak achter in de zin.
Een horrorfilm is erg spannend.
Een horrorfilm kan echt spannend zijn.
Slide 16 - Slide
Wat waren ook alweer samengestelde zinnen?
Slide 17 - Mind map
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Enkelvoudige zin: een zin met 1 persoonsvorm
Evelien werkt bij de bakker.
Samengestelde zin: zin met meer dan 1 persoonsvorm
Evelien werkt bij de bakker, want zij bakt graag koekjes.
Slide 18 - Slide
zww, kww en hww in samengestelde zinnen
Je hebt geleerd hoe je in een enkelvoudige zin vaststelt of een werkwoord een zelfstandig werkwoord (zww), koppelwerkwoord (kww) of hulpwerkwoord (hww) is. Je kunt ook te maken krijgen met samengestelde zinnen waarin je de werkwoorden moet benoemen.
Slide 19 - Slide
zww, kww en hww in samengestelde zinnen
Hoe pak je dit aan?
Bepaal of je te maken hebt met een enkelvoudige of samengestelde zin.
Splits de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen.
Stel in elke enkelvoudige zin vervolgens vast wat voor soort werkwoord erin staat (zww, kww en/of hww).
Slide 20 - Slide
Veel mensen willen naar een warm land, omdat ze graag bruin worden in de zon.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin
Slide 21 - Quiz
Splits onderstaande samengestelde zin in enkelvoudige zinnen. Noteer van elke zin het eerste en laatste woord.
Veel mensen willen naar een warm land, omdat ze graag bruin worden in de zon.
Slide 22 - Open question
Benoem de werkwoorden
Veel mensen willen naar een warm land, omdat ze graag bruin worden in de zon.
Slide 23 - Open question
Zodra de fotograaf alle familieleden op de foto had gezet, verliet hij het feest.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin
Slide 24 - Quiz
Splits onderstaande samengestelde zin in enkelvoudige zinnen. Noteer van elke zin het eerste en laatste woord.
Zodra de fotograaf alle familieleden op de foto had gezet, verliet hij het feest.
Slide 25 - Open question
Benoem de werkwoorden
Zodra de fotograaf alle familieleden op de foto had gezet, verliet hij het feest.
Slide 26 - Open question
Opdracht
Splits elke samengestelde zin in enkelvoudige zinnen. Noteer het eerste en laatste woord.
Benoem vervolgens de werkwoorden (zww, hww, kww).
Slide 27 - Slide
Opdracht
Sommige kindertekeningen bewaren ouders, maar de meeste worden weggegooid.
Toen Nathan Caithlin meevroeg naar de bioscoop, keek zij hem verrast aan.
Je hoeft de chauffeur niet te vragen of hij de weg naar de schouwburg weet.
Kunt u mij vertellen of de dichtstbijzijnde supermarkt open is?
Slide 28 - Slide
Aan de slag!
Maak opdr. 1 t/m 3 + 6B van Grammatica Woordsoorten
Open het online boek - Cursus 5 Grammatica - 12 ZWW, KWW, HWW in samengestelde zinnen
De eerste tien minuten werk je zelfstandig in stilte. Daarna mag je zachtjes overleggen met degene naast je.