Beroepsproduct 1: artikelendossier

Beroepsproduct 1: Artikelendossier
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1-3

This lesson contains 21 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Beroepsproduct 1: Artikelendossier

Slide 1 - Slide


Artikelendossier

Door het maken van dit artikelendossier werk je aan het uitbreiden van je woordenschat en begrijpend lezen. 




Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video


Artikelendossier

In totaal moet je vier artikelen zoeken en verwerken die een link hebben met de toeristische en recreatieve branche. 


Slide 4 - Slide


Artikelendossier
Eisen artikel:

- De artikelen moeten recent zijn (niet ouder dan één jaar)
-  Het artikel moet minimaal een half A4 lang zijn bij lettergrootte 11 en lettertype arial.

--> Laat de artikelen vooraf checken door je docent!

Slide 5 - Slide


Artikelendossier
Bij elk artikel moet je de volgende opdrachten uitvoeren:

1. Zoek een informatief artikel uit de krant of een vaktijdschrift. Zoek een artikel dat je echt aanspreekt. (Doe dit 4 keer.) 

2. Knip het artikel uit, plak het op een A4-vel. (Doe dit 4 keer.)

3. Doe de 4 vellen met artikelen in een snelhechter.



Slide 6 - Slide


Artikelendossier
Bij elk artikel moet je de volgende opdrachten uitvoeren:

4. Bij elk artikel schrijf je op:
- de naam van de krant of het tijdschrift
- de datum waarop de krant is verschenen
- de naam van de schrijver van het artikel


Slide 7 - Slide


Artikelendossier
Bij elk artikel moet je de volgende opdrachten uitvoeren:

5. Je markeert in elk artikel vijf moeilijke woorden (woorddossier). Je geeft daarna een duidelijke verklaring van deze woorden (mag je opzoeken in het woordenboek). Dit doe je door het bijgevoegde schema in te vullen en uit te werken per woord. Zie voorbeeld woord ‘bondgenoot’.


Slide 8 - Slide

Toelichting punt 5
Wanneer is een woord een moeilijk woord?
Punt 1: Woorden die je mag onderstrepen moeten voldoen aan één van de onderstaande criteria. Kortom je moet jezelf één van de onderstaande vragen kunnen stellen: 

1. Ik weet de betekenis van het woord niet.
2. Ik weet niet hoe ik het woord moet schrijven.
3. Ik kan niet uitleggen wat het woord betekent.

Slide 9 - Slide

Toelichting punt 5
Wat mag je vervolgens gaan doen?

Punt 2: Het volgende stappenplan volgen…

Stap 1. Woord
Hier wordt het woord genoteerd. 
 
Stap 2. Betekenis
Hier wordt de betekenis van het woord aangegeven. (bron/link aangeven/noteren) 





Slide 10 - Slide

Toelichting punt 5
Vervolg stappenplan...

Stap 3. Voorbeeldzin
Een zin waaruit duidelijk wordt dat je snapt wat het woord betekent.

--> Zelf verzinnen of opzoeken op internet
(bij het zoeken op internet wel toelichten/uitleggen en bron vermelden)
.






Slide 11 - Slide

Toelichting punt 5
Vervolg stappenplan

Stap 4A. Synoniemen
 Welke woorden hebben dezelfde betekenis.
Minimaal vijf woorden opschrijven en de bron vermelden. 

 Stap 4B. Associaties 
 Welke woorden hebben voor jou dezelfde betekenis of link.  Minimaal vijf (eigen) woorden opschrijven. (zelf verzinnen en deze mogen niet hetzelfde zijn als een synoniem) (kies woorden die bij het woord horen). 







Slide 12 - Slide

Toelichting punt 5
Vervolg stappenplan

Punt 3:
Als je antwoord hebt gegeven op de bovenstaande vragen (bij de stappen) dan is het de bedoeling dat je dit volgens het bijgevoegde schema gaat toevoegen aan je verslag.

 LET OP: JE VULT PER WOORD DIT SCHEMA IN.
Dit betekent dat je 4 artikelen hebt x 5 woorden = 20 keer een ingevuld schema!!!








Slide 13 - Slide

Toelichting punt 5
Vervolg stappenplan

Voorbeeld:  
--> Lees het artikel via de onderstaande link.

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/bestrijd-corona-niet-elkaar-oproep-van-vn-om-overal-het-vuren-te-staken-heeft-succes~b9ad4357/

Slide 14 - Slide

Toelichting punt 5
Vervolg stappenplan

Onderstaand de stuk tekst waarin ik mijn woord heb gevonden:
De coronacrisis is al erg genoeg... bestookt in Saoedi-Arabië, de belangrijkste bondgenoot van de regering. ... 

--> Ik kan niet aan iemand anders uitleggen wat het woord ‘bondgenoot’ betekent. 
--> Ik gebruik dit woord dus voor mijn schema (zie volgende slide voor
de uitwerking). (deze uitwerking wil ik dus bij ieder artikel voor vijf woorden = in totaal 20 uitgewerkte woorden volgens dit schema).

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide


Artikelendossier
Bij elk artikel moet je de volgende opdrachten uitvoeren:

6. Je geeft een samenvatting van de inhoud van het artikel in ongeveer vier of vijf zinnen. 

7. Je legt uit waarom je dit artikel hebt gekozen, bijvoorbeeld: omdat je de foto’s interessant vond, omdat de titel je aansprak, of iets anders en licht dit uitgebreid toe (minimaal vijf zinnen). 



Slide 17 - Slide


Artikelendossier
Bij elk artikel moet je de volgende opdrachten uitvoeren:

8.Je geeft je eigen mening over het onderwerp in het artikel. Zorg dus voor artikelen waar je een mening over kan geven (licht dit uitgebreid toe (minimaal vijf zinnen). 



Slide 18 - Slide

Hoe lever je dit artikelendossier in?
- Je levert het dossier in in een snelhechter. 
- Je maakt een leuke voorkant en zet je naam erop. 
- Maak een inhoudsopgave en nummer de bladzijden. 
- Er moeten vier artikelen met uitwerking in je dossier zitten. 
- Aan het einde schrijf je nog een afsluiting (reflectie).
Hierin schrijf je wat je moeilijk vond, hoe je het maken van het artikeldossier vond, hoe je het lezen van kranten en tijdschriften vond en wat je hebt geleerd.   

Slide 19 - Slide

Hoe lever je dit artikelendossier in?
Inleverdatum:
DONDERDAG 4 JUNI 2020

(inleveren op papier met een nietje of in een snelhechter OF DIGITAAL IN ÉÉN BESTAND!)

Slide 20 - Slide

Artikelendossier
Beoordeling:
•keuze van artikelen: 2 punten
•verklaring van de moeilijk woorden: 2 punten
•samenvatting: 2 punten
•eigen mening: 2 punten
•verzorging van de knipselkrant: 2 punten.

Check vooraf ook goed het beoordelingsformulier!  Veel succes!

Slide 21 - Slide