This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen vandaag?
- Instructie Lesson Up: 10 min
- Werken opdrachten werkboek 1.5: blz 29-30-31
Kijk je werk na!
- Afsluiting
Klaar?
Maak je opdrachten voor volgende week: 1.6 Referentiematen
Slide 2 - Slide
1.1 Getallen, grootheden en eenheden
1.2 Lengte
1.3 Gewicht
1.4 Tijd
1.5 Andere maten
1.6 Referentie maten
1.7 Vuistregels en formules
Grootheden en eenheden
Domein 1 Nu rekenen
Slide 3 - Slide
Welke groot- en eenheid zie je hier?
Slide 4 - Slide
Welke groot- en eenheid zie je hier?
Slide 5 - Slide
Welke groot- en eenheid zie je hier?
Slide 6 - Slide
Welke groot- en eenheid zie je hier?
Slide 7 - Slide
Welke groot- en eenheid zie je hier?
Slide 8 - Slide
Welke groot- en eenheid zie je hier?
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Leerdoelen 1.5 Andere maten en voorvoegsels
- Je leert voorvoegsels bij maten.
- Je leert een aantal andere maten, zoals temperatuur, snelheid en geheugenomvang.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Video
Woorden en voorvoegsels
Grote getallen worden vaak met woorden of voorvoegsels geschreven.
KILO = 1000 duizend
TON =100.000 honderd duizend (in geld) (in gewicht=1.000)
MEGA = 1.000.000 miljoen
GIGA = 1.000.000.000 miljard
Slide 13 - Slide
DUS
KILO = 1000 duizend
TON =100.000 honderd duizend (in geld)
MEGA = 1.000.000 miljoen
GIGA = 1.000.000.000 miljard
1 kilometer= 1000 meter= duizend meter
1 megahertz= 1.000.000 hertz= een miljoen hertz
1 gigavolt= 1.000.000.000 volt = 1 miljard volt
Slide 14 - Slide
1 kilometer (km) = 1000 meter = duizend meter
1 megahertz (Mhz) = 1 000 000 hertz = één miljoen hertz
1 kilometer (km) = 1000 meter
De frequentie van radiozenders op de korte golf en FM en van televisiezenders wordt meestal in megahertz opgegeven. 1 megahertz (MHz) = 1 000 000 hertz
1 gigavolt (GV) = 1 000 000 000 volt
Wisselspanning komt thuis uit het stopcontact en op deze spanning werken de meeste elektrische apparaten die wij kennen.
Slide 15 - Slide
2,1 MHz=........Hz
M=1.000.000
A
21.000
B
210.000
C
2.100.000
D
21.000.000
Slide 16 - Quiz
3,5 GV=........V
G=1.000.000.000
A
3.500.000.000
B
350.000.000
C
35.000
D
3.500
Slide 17 - Quiz
Slide 18 - Video
Bijzondere maten
Digitaal geheugen
1 kilobyte (kB) = 1000 byte
1 megabyte (MB) = 1000 kilobyte (wordt gebruikt bij bestanden)