Periode 3 - Les 7 Epilepsie en Dwarslaesie

Epilepsie
1 / 43
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 7 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Epilepsie

Slide 1 - Slide

Epilepsie

Slide 2 - Mind map

Epilepsie
Epileptische aanval:
Een abnormale ontlading in de hersenen, die tijdelijk de normale hersenfunctie onderbreekt.

  • Andere termen: convulsie, insult


Slide 3 - Slide

Enkele cijfers
  • Er zijn in Nederland zo'n 120.000 mensen met epilepsie.
  • Per jaar krijgen ongeveer 11.000 mensen in ons land de diagnose epilepsie.
  • Met een behandeling wordt uiteindelijk ongeveer 70% aanvalsvrij.
  • Bij mannen komt epilepsie 15% vaker voor dan bij vrouwen.


https://www.epilepsie.nl/over-epilepsie/pagina/224-1/bij-wie-en-op-welke-leeftijd/
Bron: epilepsiefonds





Slide 4 - Slide

Wat is epilepsie?
A
Een soort kortsluiting in de hersenen
B
Zuurstof tekort in de hersenen
C
Een bloedvatvernauwing in de hersenen
D
Een adertje dat springt in de hersenen

Slide 5 - Quiz

Ervaringen uitwisselen
Ken of ben je iemand met epilepsie?
Wat voor soort insult heb je gezien?
Wat ging er door je heen?
Hoe heb je gehandeld?
Hoe reageerde de omgeving?

Slide 6 - Slide

Mogelijke symptomen
  • Veranderd bewustzijn
  • Abnormale sensaties (geur, warm gevoel)
  • Slapte
  • Stijfheid
  • Trekkingen van armen en benen
  • Apneu
  • Smakken of tuiten van de lippen
  • Wegdraaien van ogen of hoofd
  • Laterale tongbeet
  • Urineverlies

Slide 7 - Slide

Welke symptomen kunnen er na een epileptische aanval aanwezig zijn?
  • Vermoeidheid
  • Postictaal (5-30 minuten verwardheid) 
  • Spierpijn
  • Geen herinnering aan aanval

Slide 8 - Slide

Focale en gegeneraliseerde aanvallen
Een belangrijk onderscheid in de indeling van epilepsie aanvallen is het onderscheid tussen focale en gegeneraliseerde aanvallen.
Focale epilepsieaanval is een aanval waarbij de epileptische activiteit alleen in een deel van de hersenen aanwezig is, een ander deel van de hersenen kan normaal functioneren.
Bij een generaliseerde epilepsieaanval zit de epileptische activiteit 
overal in de hersenen.
Dit maakt dat kinderen bij een gegeneraliseerde aanval buiten 
bewustzijn zijn. Zij hebben tijdens de aanval niet door dat zij een 
aanval hebben en krijgen niet mee wat er in de omgeving gebeurt.
Kinderen met een focale aanval zijn niet volledig buiten bewustzijn, 
ze krijgen wel mee wat er in de omgeving gebeurt, al kunnen ze er 
niet altijd tijdens een aanval op reageren.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Nog even terug naar de hersenkwabben en hun functies

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Links naar video's met verschillende soorten epileptische aanvallen
1. Tonisch clonisch insult
2. Absences
3. Focale aanval met intacte gewaarwording
4. Focale aanval met verminderde gewaarwording (1)
5. Focale aanval met verminderde gewaarwording (2)

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

Status epilepticus
Een aanval die langer dan 5–10 minuten duurt of twee of meer aanvallen zonder volledig herstel van bewustzijn.

Noodsituatie. Er kan irreversibele schade ontstaan.
Raadpleeg een arts als een aanval na 5 minuten niet voorbij is.

Slide 19 - Slide

Diagnostiek
- Anamnese en heteroanamnese
- Elektro-encefalogram (EEG)
- Beeldvorming hersenen (oorzaak)
- Bloedonderzoek, cardiale analyse en 
neuropsychologisch onderzoek


Slide 20 - Slide

Waaruit bestaat neuropsychologisch onderzoek, denk je?

Slide 21 - Open question

Neuropsychologisch onderzoek - antwoord
Een neurologische aandoening (waaronder ook epilepsie) kan gepaard gaan met bijvoorbeeld problemen met taal, het geheugen of de concentratie. Ook kan de aandoening impact hebben op iemands zelfbeeld of stemming.
 

Neuropsychologisch onderzoek bestaat uit een intake (in het geval van kinderen ook met de ouders) en het verrichten van test-onderzoek. De testen bestaan uit het beantwoorden van vragen, het oplossen van opdrachten, het meten van reactiesnelheid en het maken van geheugen- en aandachtstesten. Ook kan worden gekeken naar stemming, persoonlijkheid en acceptatie van het ziektebeeld.

Slide 22 - Slide

Is epilepsie erfelijk?
A
Ja
B
Nee

Slide 23 - Quiz

Behandeling
  • Medicamenteus
  • Niet-medicamenteus
  • Leefregels

Slide 24 - Slide

Medicatie:
  • Anti-epileptica onderhoudsbehandeling
       Chronische medicatie met als doel aanval voorkomen.

  • Benzodiazepines
       Medicatie met als doel een aanval couperen wanneer deze niet spontaan         stopt.


Slide 25 - Slide

Niet-medicamenteus:
  • Ketogeen dieet (maximaal 50 gram p/d)
  • Epilepsie operatie
  • Deep Brain Stimulation

Slide 26 - Slide

Leefregels
Epilepsie kan gevolgen hebben voor:
Autorijden, sporten, baden en zwemmen

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Epilepsie is een motorische stoornis
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quiz

Welke vormen van epilepsie zijn er?
A
Clonische, tonische en atonische epilepsie.
B
Partiële en complexe epilepsie.
C
Gegeneraliseerde epilepsie en status epilepticus.
D
Partiële en gegeneraliseerde epilepsie.

Slide 30 - Quiz

Wat kunnen oorzaken van epilepsie zijn?
A
Ademstilstand, trauma, CVA.
B
Hartinfarct, infectie, trauma.
C
Trauma, infectie, tumor.
D
CVA, tumor, voedselvergiftiging.

Slide 31 - Quiz

Wat wordt er gedaan bij epilepsie chirurgie?
A
De epileptische focus wordt uitgeschakeld of verwijderd
B
De hersenen worden gestimuleerd om een epileptische aanval op te wekken

Slide 32 - Quiz

Dwarslaesie

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Video

Dwarslaesie
Opheffing van de functionele continuïteit van het ruggenmerg 
op een bepaalde hoogte.

Niveau van laesie

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Welke oorzaak van een dwarslaesie ken je?

Slide 37 - Open question

Oorzaken dwarslaesie
Niet-Traumatisch:
   - M.S.
   - HNP =  hernia nuclei pulposi = uitpuiling van de sponsachtige kern van de tussenwervelschijf
   - tumor
   - infectie
Traumatisch: - auto-ongevallen
   - duiken in ondiep water
   - vallen van grote hoogte

Slide 38 - Slide

Symptomen
Motorische en sensibele uitvalsverschijnselen
Autonome stoornissen (blaas, bloedvaten)

Slide 39 - Slide

Welke symptomen verwacht je
bij een dwarslaesie t.h.v. S2?
A
Sensorische problemen in de handen.
B
Niet goed kunnen doorademen.
C
Blaas- of darmproblemen.
D
Spasmen in de armen.

Slide 40 - Quiz

Behandeling
Het ruggenmerg kan niet hersteld worden. Zenuwweefsel is het weefsel dat het minst goed kan herstellen.

Aandacht voor:
Decubitus
Ademhalingsproblematiek indien hoge laesie
Blaas en darm
Trombose
Spasmen

Slide 41 - Slide

Spinale shock
Eerste fase na een dwarslaesie, kan uren tot maanden duren.
Beweging, reflexen en gevoel onder het niveau van de laesie kunnen afwezig zijn.

https://www.weeropweg.info/dwarslaesie/dwarslaesie-kort/spinale-shock/


Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video