Sleep de onderdelen van het oog naar de juiste plek.
Hoornvlies
Netvlies
Ooglens
Iris
pupil
Slide 4 - Drag question
Een lichtstraal valt op het oog.
Zet de onderstaande onderdelen van het oog, waar deze lichtstraal achtereenvolgens doorheen gaat, in de juiste volgorde.
Lens
Hoornvlies
Glasachtig lichaam
Netvlies
Pupil
Slide 5 - Drag question
Het OOG: zet onderdelen op de juiste plaats
netvlies
oogzenuw
lens
Hoornvlies
vaatvlies
Slide 6 - Drag question
Accomoderen
Slide 7 - Slide
Het boller of platter maken van de lens noemen we accomoderen. Als de lens plat is, dan.....
A
zien we van dichtbij scherp
B
zien we van veraf scherp
C
Dan is er veel lichtinval
D
Dan is er weinig lichtinval
Slide 8 - Quiz
De lens van het oog kan van vorm veranderen (accomoderen). Marieke kijkt naar een kaars in de verte, welke "vorm" hebben haar lensbandjes en haar lens?
A
lensbandjes: strak
lens: bol
B
lensbandjes: strak
lens: plat
C
lensbandjes: slap
lens: plat
D
lensbandjes: slap
lens: bol
Slide 9 - Quiz
Pupilreflex
Lengtespieren
Lengtespieren
Kringspieren
Kringspieren
Grote pupil:
Bij weinig licht
Lengtespieren in de iris aanspannen
Kringspieren in de iris ontspannen
Kleine pupil:
Bij veel licht
Lengtespieren in de iris ontspannen
Kringspieren in de iris aanspannen
Slide 10 - Slide
Wat is de functie van de iris?
A
kleur geven aan het oog
B
Groter of kleiner worden
C
de hoeveelheid licht regelen die op het netvlies valt
D
de pupil groter of kleiner maken
Slide 11 - Quiz
In de afbeelding zie je een oog met een blauwe iris. 1. Is het bij dit oog licht of donker? 2. Welke spiertjes zijn aangespannen: lengte spiertjes of kringspiertjes?